Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
De Koude Oorlog
5.1
Maaike & Gideon
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen:
Je weet wat de Koude Oorlog is.
Je weet dat de Sovjet-Unie een grote rol speelde in de Koude Oorlog.
Je weet hoe er Twee Europa's ontstonden
Je weet wat de NAVO en wat het Warschaupact is
Slide 2 - Diapositive
Planning:
- Wat weet je al?
- Lesdoelen
- Uitleg
- Video
- Einde
Slide 3 - Diapositive
Wat is een Koude Oorlog?
A
Een tijdperiode waarin er oorlog gevoerd wordt
B
Een oorlog die zich plaatsvind in de winter
C
Een tijdperiode van grote spanningen tussen 2 vijanden waarbij het niet tot een echte oorlog komt
D
De Oorlog waar Hitler aan de macht was
Slide 4 - Quiz
wat is een satellietstaat?
A
Staat waarin de overheid ervoor zorgt dat iedere burger een inkomen heeft
B
Land dat onafhankelijk is, maar door een ander land wordt overheerst
C
Staat met heel veel satellieten
D
Land waarin iedereen dezelfde rechten & plichten heeft
Slide 5 - Quiz
Wat is containmentpolitiek?
A
Recht om een beslissing tegen te houden, ook al is de meerderheid vóór
B
Regels die de overheid verplichten haar best te doen om iedereen een goed bestaan te garanderen
C
Economisch systeem waarbij de productiemiddelen in het bezit zijn van burgers
D
Met de containmentpolitiek wilden de Verenigde Staten voorkomen dat het communisme zich zou uitbreiden.
Slide 6 - Quiz
Wat weet je nog?
Herhaling van 5.1
Slide 7 - Diapositive
Leg in je eigen woorden uit wat een invloedssfeer is
Slide 8 - Question ouverte
Oude bondgenoten & Nieuwe vijanden
Europa was erg verzwakt en het ging slecht met West-Europa.
Containmentpolitiek
Het Marshallplan
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Wantrouwen
In het interbellum waren veel Europese landen bang dat de communisten de macht zouden grijpen, net zoals in Rusland.
Stalin wilde dat de landen in Oost-Europa communistisch zouden worden.
De Geallieerden wilden dat deze landen democratisch werden, er kwamen daarom verkiezingen.
Slide 11 - Diapositive
Twee Europa's
De afspraken met Stalin over Oost-Europa bleken anders uit te pakken.
Het Westen had een Kapitalistische vrijemarkteconomie, terwijl het Oostblok een planeconomie had.
Europa raakte op die manier verdeeld in twee invloedssferen.
Slide 12 - Diapositive
Hoe noem je het wanneer een ander land veel invloed heeft in een bepaald gebied?
A
satellietstaat
B
verzorgingsstaat
C
dictatuur
D
invloedssfeer
Slide 13 - Quiz
Ruzie om Berlijn
In 1948 liet Stalin West-Berlijn afsluiten.
Bondsrepubliek Duitsland (BRD)
Duitse Democratische Republiek (DDR)
Slide 14 - Diapositive
wanneer liet Stalin West-Berlijn afsluiten?
A
1948
B
1952
C
1945
D
1961
Slide 15 - Quiz
De brief van president Kennedy is geschreven tijdens een confrontatie tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie tijdens de Koude Oorlog. Welke bewering is juist? De brief gaat over:
A
de Blokkade van Berlijn, omdat Kennedy bang is voor de plaatsing van aanvalswapens.
B
de Blokkade van Berlijn, omdat Kennedy dit een bedreiging van de Europese veiligheid vindt
C
de Cubacrisis, omdat Kennedy bang is voor de plaatsing van aanvalswapens
D
de Cubacrisis, omdat Kennedy dit een bedreiging van de Europese veiligheid vindt
Slide 16 - Quiz
Nieuwe Bondgenootschappen
De vijandschap tussen het Westen en het Oostblok was een Koude Oorlog.
In 1949 werd de NAVO opgericht.
Zes jaar later kwam Het Warschaupact.
Slide 17 - Diapositive
waarom werd de NAVO opgericht?
A
om de westerse te beschermen tegen de sovjet unie
B
om de NATO te ondersteunen
C
Om de sovjet unie te beschermen tegen de westerse
D
om de veiligheid en vrijheid van landen te garanderen
Slide 18 - Quiz
In welk jaar werd de NAVO opgericht?
Slide 19 - Question ouverte
Hoeveel jaar later werd het Warschaupact opgericht?
Slide 20 - Question ouverte
EINDE
Slide 21 - Diapositive
Wat is een satellietstaat?
A
Als het land onafhankelijk is maar door een ander land overheerst word
B
Wanneer een ander land veel invloed heeft in een bepaald gebied
C
land dat lid is van een internationale organisatie
D
land waarin de overheid ervoor zorgt dat iedere burger een inkomen heeft