Feiten, meningen en argumenten

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent: het hart op de tong hebben?

Slide 2 - Question ouverte

Lesroute:

* Feiten en meningen
* Argumenten
* Wat is sexi formuleren?
* Waarom sexi formuleren?
* Oefenen sexi formuleren

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel:


Na deze les kan ik mijn mening ondersteund door argumenten neerzetten. Ook heb ik me voorbereid op onderdelen van de examens Nederlands.

Slide 4 - Diapositive

Feit of mening?

Slide 5 - Diapositive

Omschrijf het verschil tussen een feit en een mening.

Slide 6 - Question ouverte

Feit of mening?
1. De eerste vlucht van Nederland naar Indonesië in 1924 duurde meerdere weken.
2. Per (normaal) jaar schenkt KLM ongeveer 1,3 miljoen liter wijn in het vliegtuig.
A
1 is feit en 2 is mening
B
1 en 2 zijn feiten
C
1 en 2 zijn meningen
D
1 is mening en 2 is feit

Slide 7 - Quiz

Feit of mening?
1. Iemand die kinderen misbruikt verdient de doodstraf.
2. Iemand die kinderen misbruikt hoort in de cel.
A
1 is feit en 2 is mening
B
1 en 2 zijn feiten
C
1 en 2 zijn meningen
D
1 is mening en 2 is feit

Slide 8 - Quiz

 OBJECTIEF
Feiten:

Gebeurtenissen of omstandigheden
waarvan de werkelijkheid vaststaat --> het is echt zo.

#HOE DAN?
Feiten zijn te controleren en te bewijzen.



Slide 9 - Diapositive

SUBJECTIEF
Meningen:

Met een mening geef je aan wat jij vindt van een bepaald standpunt. Het is wat jij persoonlijk vindt. 
Bijpassende signaalwoorden: ik vind, volgens mij, mijns inziens,
Het is aan te raden je mening goed te onderbouwen met argumenten



Slide 10 - Diapositive

Wat is een argument?

Slide 11 - Question ouverte

Argumenten:

Middels een argument geef je een reden waarom je iets vindt.

Bijpassende signaalwoorden: want, omdat, immers, namelijk, …


Slide 12 - Diapositive

Welk argument is het sterkst?
A
Het was een heel open terrein zonder schaduw.
B
De zon scheen drie dagen onafgebroken.
C
Ik kan niet langer dan een kwartier in de zon zitten.

Slide 13 - Quiz

Soorten argumenten:

* Beroep doen op autoriteit, zoals deskundigen (ethos).
* Beroep doen op feiten, bijvoorbeeld uit berekeningen van het  CBS blijkt … (logos)
* Beroep doen op gevoel:  iedereen vindt toch?! (pathos)

Slide 14 - Diapositive

Je mening onderbouwen

Formuleren: de manier waarop je iets onder woorden brengt, mondeling of schriftelijk.
-->
SEXI FORMULEREN om je mening kracht 
bij te zetten.
 

Slide 15 - Diapositive

SEXI formuleren
S = state = standpunt = stellingname

EX = explain = uitleggen waarom je iets vindt

I = Illustrate = illustratie = beeldend maken = voorbeeld geven

Slide 16 - Diapositive

SEXI formuleren
Wanneer je sexi formuleert, breng je niet alleen je mening naar voren, maar geef je ook redenen (argumenten) waarom je dat vindt. Bovendien maak je het argument concreet door er een voorbeeld bij te geven.

Slide 17 - Diapositive

Oefenen
Kies een onderwerp. Doe dit aan de hand van een bericht uit de actualiteit. (Bijv. AD, NU.nl, …) 
Formuleer een stelling. Vermijd de woorden NIET/GEEN in je stelling.
Onderbouw je mening; leg dus uit waarom je dat vindt.
Gebruik een voorbeeld uit het artikel dat je hebt gekozen.


Slide 18 - Diapositive

Volgende les:


Klassikaal bespreken we de oefeningen die jullie hebben gemaakt. Schrijf je tekst uit in een half A4-tje. We gaan met elkaar in gesprek over een aantal stellingen die jullie hebben aangedragen via de inlevermap op Teams. 


Slide 19 - Diapositive

Ik kan volgende week een sexi geformuleerde mening neerzetten.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage