H3 Mavo 3 C: vraagzinnen uitleg maart 2023

      Chapitre 3
Vive la France!
Vive le français!
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

      Chapitre 3
Vive la France!
Vive le français!

Slide 1 - Diapositive

Planning d'aujourd'hui
*   Hoofdstuk 3            : Wat is het onderwerp? Wat zijn de doelen?
*   Voc. B                     : Dictée sur une feuille
*   Parler français        : l'école et les matières
*  Opdracht B              : leesopdracht
*  Opdracht C              : grammatica over de futur




  
            




Slide 2 - Diapositive

Prends ton stylo!
Dictée voc. B

Slide 3 - Diapositive

Doel van de "dictées"
1. Regelmatig leren vergroot kennis van de woordenschat.
2. De kennis komt in het lange termijn geheugen.
3. De schrijfwijze wordt juist geoefend.
4. De uitspraak wordt geoefend.
5. Bewustwording van het verband tussen grammatica en zinsstructuren.
6. Feedback vergroot inzicht door fouten te bekijken.

Slide 4 - Diapositive

Dictée
* 5 Franse zinnen en woordjes: vertaal
* 5 Nederlandse zinnen en woordjes: vertaal

Slide 5 - Diapositive

Dictée chapitre 3: Vocabulaire B
1. Francophone.
2. Mélanger.
3. C'est interdit(e)
4. Qu'est-ce que tu n'aime pas au collège?
5. Je n'aime pas la biologie à cause des expériences.

Slide 6 - Diapositive

Dictée chapitre 3: Vocabulaire B
6. Bijvoorbeeld.                              
7. Tekenen
8. Slecht.
9. Waar ben je goed in?
10. Je ne sais pas

Slide 7 - Diapositive

Ici on parle français!

Slide 8 - Diapositive

Le Canada

Slide 9 - Diapositive

Résumé
Planète francophone
La Belgique et l'Afrique
Future top modèle
le futur simple (de toekomende tijd)
le verbe: connaîte
Au Canada: les Québecois
poser une question


Slide 10 - Diapositive

Le système scolaire en France

Slide 11 - Diapositive

Le système scolaire en France

Slide 12 - Diapositive

Le système scolaire en France

Slide 13 - Diapositive

Les matières

Slide 14 - Diapositive

Parler français!

Slide 15 - Diapositive

Tu es en quelle classe?

Quelle est ta matière préférée?

Tu es fort(e) en quoi?
Qu'est-ce que tu n'aimes pas au collège?
Tu choisiras quelles matières, l'année prochaine.
Je suis en troisième, au collège Het Nieuwe Eemland.
C'est l'histoire parce que c'est facile.
Je suis fort(e) en français.
Je n'aime pas la biologie à cause des expériences.
Je choisirai le français, l'économie et la musique.

Slide 16 - Diapositive

Plus tard, je voudrais devinir.....

Slide 17 - Diapositive

De toekomende tijd: 
Le Futur : Futur Simple

Regelmatige werkwoorden

Slide 18 - Diapositive

Futur Simple
De futur simple is de toekomende tijd: tt. Het moet nog gebeuren.  

In het Nederlands:
Ik   zal een huis  kopen.               J' achterai une maison.
Ik   zal een kado  geven.            Je donnerai un cadeau.
Hij  zal een auto   hebben.           Il  aura une voiture.
Wij zullen naar Parijs gaan.    Nous irons à Paris.


Slide 19 - Diapositive

Hoe vorm je de Futur Simple
Bij regelmatige werkwoorden heb je een vast stappenplan. Kijk maar!  

Regarder = kijken       Stel je wilt vertalen:  "jij zult kijken" dan wordt dat: tu regarderas
                                    of                          :   "jullie zullen luisteren" = vous écouterez
                                    of                          :    "zij zullen geven"        = ils donneront.

Bestaat het werkwoord "zullen" dan niet?  Nee, er is geen werkwoord "zullen" in het Frans.
Zoals je kunt zien wordt er in deze tijd iets toegevoegd aan het hele werkwoord.
Er is een vaste uitgang. Laten wij eens kijken hoe deze uitgangen eruitzien.





Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

De toekomende tijd: 
Le Futur : Futur Simple

Onregelmatige werkwoorden

Slide 23 - Diapositive

Hoe vorm je de Futur Simple? 
Bij onregelmatige werkwoorden heb je wel de uitgang van het werkwood "avoir". 
Maar de voorkant van de onregelmatige werkwooden zien er heel anders uit.

aller = gaan             Stel je wilt vertalen:  "jij zult gaan" dan wordt dat: tu iras

Je kunt dus niet doen: aller + uitgang = futur   nee: tu alleras     ja: tu iras

Op blz. 40 van je tekstboek staan zes onregelmatige werkwoorden die je uit je hoofd moet leren. Kijk maar mee! Lees maar mee!
                                







Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

De toekomende tijd: 
Le Futur : Futur Simple

Oefenen

Slide 26 - Diapositive

tu - regarder
A
tu regarderas
B
tu regardera
C
tu regardas
D
tu regardaser

Slide 27 - Quiz

je - chanter
A
je chanteras
B
je chante
C
je chanterai
D
je chantai

Slide 28 - Quiz

vous - demander
A
vous demandez
B
vous demanderons
C
vous demandons
D
vous demanderez

Slide 29 - Quiz

nous - etre
A
nous etions
B
nou serons
C
nous etrons
D
nous serez

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Diapositive

Hoe maken wij in het Nederlands een vraagzin?

Slide 32 - Carte mentale

Maakt de volgende zin op 3 manieren vragend: Tu vends la maison

Slide 33 - Question ouverte

Maak de volgende zin op 3 manieren vragend: Elle cherche le livre.

Slide 34 - Question ouverte

Welke vraagwoorden ken je?
Mag in het Frans of Nederlands

Slide 35 - Carte mentale

Vertaal de volgende zin in het Frans:
Waar zoek jij het boek?

Slide 36 - Question ouverte

Maak de volgende zin op 3 manieren vragend: Waar zoekt hij de tafel?

Slide 37 - Question ouverte