Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
- punten
- vraagtekens
- uitroeptekens
- komma's
- Aan het einde van een zin
Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.
Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.
- Na een vraag
Hoe lang duurt deze les nog?
'Neem jij koekjes mee voor bij de thee?' vroeg Meike.
- Om een bevel of waarschuwing aan te geven
Halt, of ik schiet!
Stop!
Kom hier!
- Tussen de delen van een opsomming
Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.
- Tussen twee persoonsvormen
Als ik naar huis fiets, heb ik tegenwind.