Kustvormen

-Deze les: Kustvormen 

Volgende les: Isobaren, hoge en lage druk gebieden op kaart aflezen. 
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

-Deze les: Kustvormen 

Volgende les: Isobaren, hoge en lage druk gebieden op kaart aflezen. 

Slide 1 - Diapositive

H2.4: KUSTVORMEN

Slide 2 - Diapositive

Doelen van deze lessen
  1. Je kunt uitleggen hoe bij een aanslibbingskust uiteindelijk duinen ontstaan (B91). 
  2. Je kunt de 4 sferen benoemen en uitleggen wat ze betekenen.
  3. Het landschap is een gevolg van de invloed van de vier sferen. Je kunt van
    alle vier sferen een voorbeeld geven en hoe ze het landschap beïnvloeden/vormen (zie ook B93, 94)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Aanslibbingskust
Kust waarbij de afzetting van materiaal overheerst.

Nederland

Slide 8 - Diapositive

Afbraakkust
Kust waarbij het wegslaan van gesteente overheerst.

Slide 9 - Diapositive

Je kunt uitleggen hoe bij een aanslibbingskust uiteindelijk duinen ontstaan (B91). 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Hoe zou de mens kunnen
helpen?

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

OPEN B93: Systeem aarde
Alle componenten op aarde zijn in verbinding met elkaar.
Lithosfeer: De korst van de aarde
Atmosfeer: De lucht om ons heen
Hydrosfeer: Het water op aarde
Biosfeer: Het leven op aarde

Voorbeelden?

Slide 14 - Diapositive

Het landschap is een gevolg van de invloed van de vier sferen. Je kunt van alle vier sferen een voorbeeld geven en hoe ze het landschap beïnvloeden/vormen (zie ook B93, 94).

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag 
Maken opdracht 1 tm 6

Slide 16 - Diapositive

Weerkaarten

Slide 17 - Diapositive

De lucht heeft een gewicht. 

Dit drukt op het aardoppervlak = luchtdruk.

Meten met een barometer hectopascal (hPa).
Luchtdruk

Slide 18 - Diapositive

Lage druk
Lage druk = stijgende lucht
  • warme lucht
  • gewicht van die lucht is laag.
  • Symbool op de kaart = L
  • druk: rond 1000 hPa

Welk weertype hoort bij L?
  • wolken
  • neerslag
  • koel in de zomer
  • zacht in de winter
De natuur wil overal een gelijke druk creëren, daarom is er altijd een luchtstroom van een hoge drukgebied naar een lage druk gebied. Dit voel je als wind! Regel: Altijd van hoog naar laag!

Slide 19 - Diapositive

Hoge druk 
Hoge druk = dalende lucht
  • koude lucht
  • deze lucht is zwaar.
  • Symbool op de kaart = H
  • druk: rond 1020 hPa

Welk weertype hoort bij H?
  • geen bewolking
  • warm in de zomer
  • koud in de winter
De natuur wil overal een gelijke druk creëren, daarom is er altijd een luchtstroom van een hoge drukgebied naar een lage druk gebied. Dit voel je als wind! Regel: Altijd van hoog naar laag!

Slide 20 - Diapositive

Niet overal hetzelfde. 

Hangt af van hoe warm of koud de lucht is.
Hoge- en lagedrukgebieden


Luchtdruk

Slide 21 - Diapositive

Isobaren
Op deze kaart staan isobaren (lijnen).
De isobaren laten drukverschil zien.
Hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe harder het waait.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Vidéo

Maken
De rest van paragraaf 4: Kustvormen af. 

Slide 26 - Diapositive