Herhalen netwerken
1 / 10
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Een lichtnet connectie gaat via het stopcontact
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Een router wordt gebruikt om extra apparaten in een netwerk te verbinden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Een modem is een switch, access point en router in één.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Bluetooth werkt hetzelfde als wifi, maar dan op korte afstand
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
TCP staat voor
A
Tegenstrijdige Communicatie Protocol
B
Transiënt Cascade Protocol
C
Technisch Correct Protocol
D
Transmissie Controle Protocol
Slide 6 - Quiz
De eerste twee letters van HTTPS staan voor HyperText. Wat wordt hiermee bedoeld?
A
Hiermee worden links bedoeld.
B
Hiermee worden opgemaakte teksten en links bedoeld.
C
Hiermee wordt bewegende tekst bedoeld.
D
Hiermee wordt opgemaakte tekst bedoeld.
Slide 7 - Quiz
Gegeven is het volgende e-mailadres: levi2004@gmail.com
Welk deel van het domein van dit e-mailadres is het toplevel domain?
Welk deel van het domein van dit e-mailadres is het toplevel domain?
A
gmail
B
gmail.com
C
com
D
levi2004
Slide 8 - Quiz
IPv4 kent 255 mogelijkheden in elke 4 plekken van 0.0.0.0
A
Waar
B
Onwaar
Slide 9 - Quiz
Een Domain Name Server (DNS) is een register voor elke webadres.
A
Waar
B
Onwaar
