Beeldaspect Textuur en Structuur

Beeldaspect Textuur en Structuur

Beeldende vorming gt vmbo
syllabus centraal examen 2018
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
HandvaardigheidMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Beeldaspect Textuur en Structuur

Beeldende vorming gt vmbo
syllabus centraal examen 2018

Slide 1 - Diapositive

Structuur en Textuur

Slide 2 - Carte mentale

Structuur
Structuur is de wijze waarop iets is opgebouwd uit kleinere delen. Structuur vind je in de samenstelling van vormen en materialen. Andere woorden voor structuur zijn: opbouw, samenstelling of ordening.

Slide 3 - Diapositive

Structuursoorten

Structuren zijn soms makkelijk te benoemen, hout heeft bijvoorbeeld een duidelijke structuur van jaarringen en vezels.


Maar soms is het lastig. De structuur van materialen als glas, metaal en kunststof is zo dicht op elkaar gepakt dat je het met het blote oog niet kunt zien. Een aantal voorbeelden van structuren zijn:

Slide 4 - Diapositive

Natuurlijke Structuren
Natuurlijke structuren, zoals het  skelet van mens of dier, bladnerven, kristallen, enz.

Slide 5 - Diapositive

Door de mens gemaakte structuren
Door de mens gemaakte structuren, zoals vlechtstructuren, stapelstructuren, bouwconstructies, enz.

Slide 6 - Diapositive

Regelmatige structuren
Regelmatige structuren, waarbij alle onderdelen dezelfde vorm hebben en op een regelmatige manier zijn samengesteld.

Slide 7 - Diapositive

Onregelmatige structuren
Onregelmatige structuren, waarbij de onderdelen verschillende vormen hebben of van verschillende grootte zijn en op een onregelmatige manier zijn samengesteld.

Slide 8 - Diapositive

Uitwendige en Inwendige structuren
Uitwendige structuur, zoals de buitenkant van een gebouw. Inwendige structuur, zoals de bewapening in beton of het frame van een wassenbeeld.

Slide 9 - Diapositive

Structuuropbouw
Structuren kunnen uit verschillende vormen zijn opgebouwd, zoals: lijntjes, rondjes, stipjes, korreltjes, kruimels, vezels, enz. En deze vormen kunnen in een structuur op verschillende manieren zijn opgebouwd, zoals: gelaagd, gestapeld, geschakeld, geweven, enz.

Slide 10 - Diapositive

Anatomie
Anatomie is de kennis over de structuur (de bouw) van het menselijk of dierlijk lichaam. Dit is natuurlijk zeer belangrijk in de medische wetenschap. Maar ook als een kunstenaar mensen of dieren wil weergeven is het belangrijk om te weten hoe het lichaam in elkaar zit. Hoe is het skelet opgebouwd? Wat zijn de verhoudingen? Waar zitten de spieren?

Slide 11 - Diapositive

Constructie
Bouwwijze. De manier waarop iets is opgebouwd. Denk bijvoorbeeld aan de constructie van een auto of een tafel, maar natuurlijk vooral van een gebouw. In de architectuur zijn verschillende soorten constructies te herkennen, bijvoorbeeld:

Slide 12 - Diapositive

Architraafbouw
Een architraaf is een horizontale, dragende balk. Er is sprake van architraafbouw als deze architraven door verticale elementen (muren, balken of zuilen) gedragen worden. Deze bouwwijze heeft zijn oorsprong in de Griekse Oudheid.

Slide 13 - Diapositive

Stapelbouw
Volgens deze oude bouwwijze worden de wanden opgericht door bouwmaterialen (zoals baksteen of natuursteen) op elkaar te stapelen. In deze bouwwijze hebben de muren een dragende functie.

Slide 14 - Diapositive

Skeletbouw
Het gewicht van het gebouw wordt gedragen door een constructie van verticale kolommen en horizontale balken, bijvoorbeeld van staal. Dit skelet is nog steviger te maken door een diagonale balk (een schoor) toe te voegen. In deze bouwwijze hebben de muren en wanden geen dragende functie. De muren kunnen daardoor gemaakt worden van lichte materialen, zoals kunststof of glas. Als een gevel van een gebouw volledig uit glas bestaat wordt dit een vliesgevel genoemd.

Slide 15 - Diapositive

Schaalbouw
Met een dunne ‘schaal’ van voorgespannen, gewapend beton wordt een grote ruimte overkapt. Schaalbouw wordt toegepast bij de overkapping van bijvoorbeeld theaters en sporthallen.

Slide 16 - Diapositive

TEXTUUR
is het oppervlak van materiaal, ook wel huid of oppervlaktestructuur genoemd. Om de textuur van een materiaal te benoemen kun je er naar kijken, maar beter werkt het om het oppervlak te voelen. Zo kun je verschillende texturen onderscheiden, zoals: glad, ruw, stekelig, vezelig, bobbelig, korrelig, harig, schilferig, enz.

Slide 17 - Diapositive

Grove en fijne textuur
De bobbelige textuur van een grindtegel is veel grover dan de fijne textuur van kattenharen.

Slide 18 - Diapositive

Regelmatige of onregelmatige textuur
Als de deeltjes in een textuur even groot zijn, en steeds op dezelfde manier herhaald worden, spreek je van een regelmatige textuur; bijvoorbeeld in een rieten mandje. Maar een stuk boomschors bijvoorbeeld heeft een toevallige, onregelmatige textuur.

Slide 19 - Diapositive

Profiel
Aan het oppervlak van bepaalde materialen worden speciale eisen gesteld. Het oppervlak van een autoband mag op een glad wegdek niet wegslippen. De groeven in de zolen van sport- of wandelschoenen moeten wegglijden voorkomen. De textuur in het handvat van gereedschap biedt houvast. Een dergelijke harde textuur met een speciaal patroon noem je een profiel.

Slide 20 - Diapositive

Stofuitdrukking
Stofuitdrukking is een term uit de schilderkunst die aangeeft hoe het oppervlak van een voorwerp of de textuur van een materiaal is afgebeeld. Denk bijvoorbeeld aan de glans op een metalen kan, de doorzichtigheid van glas, de zachte haartjes van fluweel of de huid van een gezicht. Sommige schilders proberen dit zo realistisch mogelijk te doen. In de 17e eeuw schilderde men bijvoorbeeld zo veel verschillende voorwerpen in een stilleven om te laten zien hoe goed men wel niet was in het namaken van de echte materialen.

Slide 21 - Diapositive