7.1: De wereld als dorp (7.1.2: Een globaliserende wereld)

Thema 7: Wereldwijde verbindingen
7.1.2: Een globaliserende wereld
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Thema 7: Wereldwijde verbindingen
7.1.2: Een globaliserende wereld

Slide 1 - Diapositive


Herhalingsvraag: wat is de betekenis van het begrip 'globalisatie'? 
A
Als mensen over de hele wereld in contact komen
B
Manier om in contact te komen via ICT
C
Een verbinding tussen 2 werelddelen
D
Winst maken via handel

Slide 2 - Quiz

Reisdoelen
1. Je kunt verklaren hoe het komt dat intercontinentale verbindingen steeds bereikbaarder worden.

2. Je kunt voorbeelden van uitvindingen noemen die het proces van globalisering hebben versneld.

+ Je kent het verschil tussen de begrippen absolute afstand en relatieve afstand

Slide 3 - Diapositive

De grootte van de wereld is nooit veranderd. Tegenwoordig lijkt het zo alsof de afstanden heel klein zijn: 

  • Andere gebieden zijn snel bereikbaar
  • Digitalisering: via internet is alles verbonden
  • Internationale handel
  • Verbeterde transport

Slide 4 - Diapositive

Zet de continenten bij de juiste naam. 
Europa
Azië
Noord-Amerika
Oceanië
Zuid-Amerika
Afrika

Slide 5 - Question de remorquage

Beter vervoer
Tot aan de 19e eeuw: zeilschip. Je was afhankelijk van de wind! 

Staat die er niet, dan kun je niet bewegen.... 

Slide 6 - Diapositive

Stoommachine
Een van de meest belangrijke uitvindingen: de stoommachine

Een stoommachine zet de druk van stoom om in kracht. Die kracht kan worden gebruikt om iets in beweging te krijgen. Vanaf 1776 werd de stoommachine door James Watt enorm verbeterd.

Slide 7 - Diapositive


Op de afbeelding hiernaast zie je een stoommachine.
Twee uitspraken:
1. De stoommachine is uitgevonden in 1776. Dit was in de 17e / 18e eeuw. 
2. Een oorzaak / gevolg van de stoommachine is de uitvinding van de trein en stoomboot. 
A
1 = 17e 2 = oorzaak
B
1 = 17e 2 = gevolg
C
1 = 18e 2 = oorzaak
D
1 = 18e 2 = gevolg

Slide 8 - Quiz

Vliegen!
In 1903 werd het eerste vliegtuig uitgevonden in de Verenigde Staten. 

Het toestel was niet te vergelijken met nu: het vloog maar 12 seconden en 37 meter! (16km/h)

Slide 9 - Diapositive


Gebruik de afbeelding. Je ziet een foto van de eerste vlucht in een vliegtuig (1903). Er zijn 4 typen bronnen, namelijk:
Geschreven bronnen met tekst
Ongeschreven bronnen zonder tekst
Primaire bronnen uit de tijd zelf
Secundaire bronnen uit een latere tijd

Deze foto is dus een ...... 

A
Geschreven primaire bron
B
Ongeschreven primaire bron
C
Geschreven secundaire bron
D
Ongeschreven secundaire bron

Slide 10 - Quiz

Tegenwoordig gaat het vliegen veel sneller en makkelijker. Binnen enkele uren heb je honderden kilometers afgelegd. 

Hierdoor zijn intercontinentale vluchten mogelijk. Dit zijn vluchten tussen 2 continenten (werelddelen). 

Slide 11 - Diapositive


Geef in deze poll aan wat jouw mening over vliegen is: 
Nog nooit gedaan!
Ik vind het eng!
Mooi man!
Vloog ik maar elke dag!

Slide 12 - Sondage

Infrastructuur
Door alle nieuwe transportmiddelen is de infrastructuur flink verbeterd. 

Infrastructuur is alles wat nodig is om het transport van mensen, goederen of informatie mogelijk te maken, bijvoorbeeld:
  • wegen 
  • kanalen 
  • spoorwegen 
  • luchthavens
  • internet- en telefoonverbindingen.

Slide 13 - Diapositive

Wat is geen voorbeeld van infrastructuur?
A
Bruggen
B
Stations
C
Auto's
D
Internetverbinding

Slide 14 - Quiz

Zet de ontwikkelingen in transport- en communicatiemiddelen in de juiste volgorde van vroeg naar laat.
1
2
3
4
Internet
Zeilschip
Stoommachine
Vliegtuig

Slide 15 - Question de remorquage

De afstand in een rechte lijn is de absolute afstand
Afstanden
De reistijd is dus enorm afgenomen. Je moet 2 typen afstanden kennen:

  • De absolute afstand is de afstand in één rechte lijn (hemelsbreed). Deze blijft altijd gelijk! 

  • De relatieve afstand is de afstand in tijd/moeite/kosten per persoon, die verschilt dus vaak! 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Welke afstand is afgenomen door de globalisering?
A
De relatieve afstand
B
De absolute afstand

Slide 18 - Quiz

Welke afstand blijft altijd gelijk?
A
De relatieve afstand
B
De absolute afstand

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Reisdoelen
1. Je kunt verklaren hoe het komt dat intercontinentale verbindingen steeds bereikbaarder worden.

2. Je kunt voorbeelden van uitvindingen noemen die het proces van globalisering hebben versneld.

+ Je kent het verschil tussen de begrippen absolute afstand en relatieve afstand

Slide 22 - Diapositive