voorbereiding toets H1 en H2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Voorbereiding toets

Nederlands 23-11

Wat moet je weten?

Zinsdelen

Zinnen zijn gemaakt van zinsdelen. Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden dat bij elkaar hoort. Vóór de persoonsvorm staat nooit meer dan één zinsdeel.

Gebruik voor het benoemen van zinsdelen altijd dezelfde volgorde. Bijvoorbeeld: Ik wil samen met Luuk een nieuwe broek kopen.

Hoeveel zinsdelen kunnen er maximaal voor de persoonsvorm staan?

1. één
2. twee
3. zoveel als je wil
4. geen

Ik heb mijn bed opgemaakt.
heb opgemaakt

1. persoonsvorm
2. gezegde
3. onderwerp

Dat heb je nu al drie keer gezegd.
je

samengestelde zinnen

In teksten kunnen losse en samengestelde zinnen staan. Samengestelde zinnen bestaan uit twee losse zinnen die aan elkaar geplakt zijn.

In een samengestelde zin staat ook een voegwoord: een woord waarmee je de zinnen aan elkaar plakt. Voegwoorden zijn bijvoorbeeld: en, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, of, dus.

Vaak staat het voegwoord tussen de twee zinnen, maar het kan ook vooraan staan.