Startklas 4
1 / 14
La durée de la leçon est: 100 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is dit?
A
Thee
B
sinaasappelsap
C
koffie
D
water
Slide 2 - Quiz
Wat is een goede zin?
A
Ik naar huis gaan.
B
Ik ga naar huis.
C
Naar huis.
D
Naar huis ik ga.
Slide 3 - Quiz
Zet de zin in de goede volgorde.
naar supermarkt. loop Ik de
naar supermarkt. loop Ik de
Slide 4 - Question ouverte
In Nederland zijn er meer fietsen dan mensen.
Slide 5 - Question ouverte
Jij bent in een café. Hoe vraag jij om een kopje koffie en taart?
Slide 6 - Question ouverte
Maak een zin met het woord:
bibliotheek
bibliotheek
Slide 7 - Question ouverte
Zijn er in Nederland meer kippen of varkens?
Slide 8 - Question ouverte
Hoeveel provincies heeft Nederland?
A
10
B
8
C
13
D
12
Slide 9 - Quiz
Hoe heet de koning van Nederland?
A
Alexander
B
Willem
C
Willem Alexander
D
Wim
Slide 10 - Quiz
Wat is de grootste haven van Nederland?
Amsterdam of Rotterdam
Amsterdam of Rotterdam
Slide 11 - Question ouverte
In Nederland wordt er 1 taal gesproken, namelijk het Nederlands.
Slide 12 - Question ouverte
90% van de Nederlanders spreekt Engels als tweede taal.
Slide 13 - Question ouverte
Wat is dit?
