Toets Hoofdstuk 2 Romeinen - jaar 1 basis/kader

Zayd/Mohamed ,Hajar/Johaina, Mirac/Ayaz, Israa/Elif, Ecenaz/Sarah,Karam/Seyit, Nouhaila/Yuying, Amira/Souha,
Je werkt vandaag met een partner die zorgvuldig voor jou is uitgekozen. Lees/overleg/kies het juiste antwoord>
Hajar/Angely, Sarah/ Aymane 

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Zayd/Mohamed ,Hajar/Johaina, Mirac/Ayaz, Israa/Elif, Ecenaz/Sarah,Karam/Seyit, Nouhaila/Yuying, Amira/Souha,
Je werkt vandaag met een partner die zorgvuldig voor jou is uitgekozen. Lees/overleg/kies het juiste antwoord>
Hajar/Angely, Sarah/ Aymane 

Slide 1 - Diapositive

Oefentoets  Hoofdstuk 2

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel vandaag
  • Door het maken van de oefentoets test jij jouw kennis van  hoofdstuk II en...

Slide 3 - Diapositive

Instructie
  • De toets wordt gemaakt in LessonUp 
  • Het zijn 35 vragen 
  • Jij wordt gekoppeld aan een klasgenoot> Duo's mogen overleggen en gebruiken een laptop!
  • We maken de toets samen> leg jouw aantekeningenschrift ernaast om tips op te schrijven!

Slide 4 - Diapositive

1. Rome is volgens een oude mythe gesticht door Remus en ......?

Slide 5 - Question ouverte

Sleep de zinnen in de juiste volgorde
1
2
3
Het Romeinse Rijk is op zijn grootst
Keizer Augustus is de eerste keizer van het Romeinse Rijk
Het christendom wordt de godsdienst van het Romeinse Rijk

Slide 6 - Question de remorquage


Welke grens ligt er aan de rivier de Rijn die ook door Nederland loopt?
A
De grens tussen de Egyptenaren en de Germanen
B
De grens tussen de Romeinen en de Egyptenaren
C
De grens tussen de Romeinen en de Nederlanders
D
De grens tussen de Romeinen en de Germanen.

Slide 7 - Quiz

Inwoners van Rome en het Romeinse Rijk noemen we:
A
Galliërs
B
Germanen
C
Romeinen
D
Onderdanen

Slide 8 - Quiz

De naam van de volkeren die in onze streek woonden in de tijd van het Romeinse rijk:
A
Galliërs
B
Romeinen
C
Onderdanen

Slide 9 - Quiz

Een deel van de grenzen van het Romeinse Rijk zijn natuurlijke grenzen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Gebruik de bron hier rechts.
➤Wie zie je op de afbeelding?
Gebruik de bron
A
soldaten in het Colosseum
B
gladiatoren in het Colosseum
C
gladiatoren in een villa
D
soldaten in een insula

Slide 11 - Quiz

Welke gebied werd veroverd door Julius Caesar?
A
Gallië
B
Jeruzalem
C
Carthago
D
Griekenland

Slide 12 - Quiz

Welk begrip past bij deze omschrijving?:

''Grote verplaatsing van Germaanse stammen vanuit Noord- en Oost-Europa naar het Zuiden en het Westen.''
A
Oost-Romeinse Rijk
B
West-Romeinse Rijk
C
Staatsgodsdienst
D
Volksverhuizing

Slide 13 - Quiz

Van ongeveer 500 voor Chr. tot 27 voor Chr. was Rome een Republiek.

➤Hoe werd de Republiek bestuurd?
A
Door de senaat.
B
Door de keizer
C
Door een president en een parlement.

Slide 14 - Quiz

Welk begrip gebruik je als je wilt uitleggen dat mensen de Romeinse cultuur gingen overnemen?

Slide 15 - Question ouverte


Je ziet een Romeinse tempel. Hierin werden de goden vereerd.
Gebeurde dit voor of na het jaar 394 n Chr? Leg uit waarom.

Slide 16 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding, 
beantwoord daarna de vragen.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Welke gebeurtenis zag je op de afbeelding?
A
De moord op Napoleon Bonaparte.
B
De moord op Augustus.
C
De moord op Julius Caesar.
D
Dit heeft niks met de Romeinen te maken.

Slide 19 - Quiz


Lees de bron 1 hier rechts.
Waar krijgen de christenen
volgens de bron de 
schuld van?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is de goede betekenis van het begrip: Senaat
A
Een vergadering van wijze mannen in Rome.
B
Een vergadering van wijze vrouwen in Rome.
C
Een vergadering waarin geen besluiten worden genomen.
D
Een vergadering met 4 mannen

Slide 21 - Quiz

Keizer Constantijn gaf Christenen godsdienstvrijheid. Waarom deed hij dat?
A
De christenen dreigden hem anders niet meer te steunen met hun rijkdommen.
B
De christenen beloofden voor hem te offeren als zij godsdienstvrijheid kregen.
C
Er waren inmiddels zoveel christenen dat de keizer hun steun goed kon gebruiken.
D
Constantijn geloofde dat de God van de christenen hem een belangrijke overwinning had gegeven.

Slide 22 - Quiz

Geef een omschrijving van de volgende twee begrippen.

1. ambacht
2. paus

Slide 23 - Question ouverte

Waarom moesten de eerste christenen erg dapper zijn?
A
Christenen moesten een hoge boete betalen.
B
Christenen werden in het Colosseum ter dood veroordeeld.
C
Christenen werden op het marktplein ter dood veroordeeld.
D
De Christenen werden in Afrika door leeuwen opgegeten.

Slide 24 - Quiz

Welk teken past bij het christendom?
A
A
B
B
C
C

Slide 25 - Quiz

Maak de zin af. Keizer Constantijn ........?
A
gaf harde straffen voor Christenen.
B
Werd vervolgd als christen.
C
Werd zelf christelijk.
D
Had een beeldje van een Romeinse god.

Slide 26 - Quiz

Is de volgende uitspraak juist? Leg je antwoord uit.

Uitspraak: ''In de veroverde gebieden mochten de meeste bewoners in hun eigen goden blijven geloven.''



Slide 27 - Question ouverte

De Romeinen hadden veel bewondering voor een volk uit de Oudheid. Zij nemen veel van dat volk over. Welk volk was dat?
A
Egyptenaren
B
Babyloniërs
C
Grieken
D
Joden

Slide 28 - Quiz

Hoe heet dit gebouw?

Slide 29 - Question ouverte

De Romeinen sloten een verdrag met de Bataven.

- Bedenk voor dit verdrag een voordeel voor de Romeinen.
- Bedenk voor dit verdrag een voordeel voor de Bataven.

Slide 30 - Question ouverte

Sleep de woorden naar de juiste plaats in de tekst.
Jezus kreeg de naam ………1………. Veel mensen geloofden dat hij de ……2…….. van god was. De volgelingen van Jezus noemen we …..3… In het begin werden de christenen…4…. Keizer …5…. Maakte daar een einde aan. Hij liet …..6… bouwen. De verhalen over Jezus staan in de ………7………
Christus
zoon
christenen
Vermoord
Constantijn
kerken
Bijbel

Slide 31 - Question de remorquage

Op het plaatje zie je een grens van het Romeinse rijk. Waarom hebben de Romeinen dit als grens genomen denk je?

Slide 32 - Question ouverte

In de tijd van de Romeinen woonden in Nederland Galliërs en Germanen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

De Bijbel is...
A
de organisatie van Christenen.
B
de stenen tafel waarbij gelovigen bidden en offeren.
C
het heilige boek van Christenen.
D
de hoogste priester van de christelijke kerk.

Slide 34 - Quiz

Welke uitspraak is juist? Welke is onjuist?
Sleep ze naar de juiste rode vlakken
Juist
Onjuist
De Romeinen geloofden in goden als Juno en Jupiter
De Romeinen straften de eerste christenen in hun rijk
Het Christendom is ontstaan in het Germaanse Rijk

Slide 35 - Question de remorquage

Sleep het juiste antwoord richting de goeie vakjes
Christendom werd steeds populairder.
Christendom werd verboden.
Keizer Constantijn werd een christen.
Keizer Theodosius maakte het christendom een staatsgodsdienst..

Slide 36 - Question de remorquage

Bekijk de kaart van Nederland. Met de zwarte streep wordt de natuurlijke grens, de Rijn aangegeven. Welk volk woonden er in gebied A en B? Versleep ze naar de goede plaats.
A
B
Germanen
Romeinen

Slide 37 - Question de remorquage

Einde oefentoets

Slide 38 - Diapositive

Afronding/Agenda
  • Jullie mentor maakt met jullie een planning voor de toetsen
  • Heb je nog vragen, Maandag 12 /02 mag je nog vragen stellen over hoofdstuk 2 > zet in jouw agenda; vragen stekken voor de toets

Slide 39 - Diapositive