Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
MK1B!
Slide 1 - Diapositive
Today
Aims
Flashback
Vragen met have got
Your turn!
Homework
Slide 2 - Diapositive
Aims
Aan het einde van deze les,
Weet je wanneer je een vraag met have got maakt.
Kun je vragen maken met have got
Ken je een aantal nieuwe woorden van H5
Slide 3 - Diapositive
Waar hebben we het de vorige les over gehad?
Slide 4 - Carte mentale
Flashback
De vorige les hebben jullie je eigen huis getekend.
Hierbij maken jullie zinnen met de stones.
Vandaag gaan we vragen maken met have got.
Zo kun je ook aan mensen vragen wat zij hebben.
Bijvoorbeeld of iemand een groot/klein huis heeft.
Slide 5 - Diapositive
Wat denk jij dat HAVE GOT betekent?
Slide 6 - Carte mentale
Have got
Have got betekent hebben
Je gebruikt have got om te zeggen of vragen wat iemand heeft.
I have got a cat.
Ik heb een kat.
Slide 7 - Diapositive
Have got
Mark has got a new football.
Mark heeft een nieuwe voetbal.
Has Mark got a new football?
Heeft Mark een nieuwe voetbal?
Slide 8 - Diapositive
Have got
Mark has got a new football.
Mark heeft een nieuwe voetbal.
He/she/it krijgt has got en GEEN have got.
Slide 9 - Diapositive
Have got
I have got
you have got
he has got
she has got
it has got
we have got
they have got
Slide 10 - Diapositive
Have got
Om een vraag met have got te maken verplaats je het woord have helemaal vooraan in de zin.
Daarna komt de persoon (I, you, Mark, Nadia)
En daarna komt pas got en de rest van de zin
Slide 11 - Diapositive
Have got
I have got a cat.
Have I got a cat?
Thomas has got new shoes.
Has Thomas got new shoes?
Slide 12 - Diapositive
Do have
Je kunt ook zinnen maken met alleen HAVE, dus zonder GOT.
Je gebruikt dan een vorm van DO om een vraag zin te maken.
He/she/it krijgt DOES
I/you/we/they krijgt DO
You have a big room
Do you have a big room?
Mark has his own room.
Does Mark have his own room?
Slide 13 - Diapositive
Have got
Maak de volgende zinnen vragend met een vorm van have got.
Bijv.:
Nadia has got long hair.
Has Nadia got long hair?
Let op het vraagteken!
Slide 14 - Diapositive
They have got a garden
Slide 15 - Question ouverte
She has got two sisters.
Slide 16 - Question ouverte
It has soft fur
Slide 17 - Question ouverte
Thijs has got a new phone.
Slide 18 - Question ouverte
You have a large room.
Slide 19 - Question ouverte
Your turn!
Maak opdracht 12 en 13 op blz. 14/15 van je wb.
Gebruik de grammar uitleg uit je tb.
12: Lees de zinnen goed door. Maak er daarna vraagzinnen met have got of do .. have van. Let op: Staat er geen Got in de zin, dan maak je een vraagzin met do .. have
13: Lees de brief door. Maak daarna de zinnen af met: have got of do ... have
Done? Ga verder met de tekening van je eigen huis!