Toets Hoofdstuk 3 Romeinen - jaar 1 basis/kader/Theoretisch

Toets 3 Hoofdstuk Grieken en Romeinen
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Toets 3 Hoofdstuk Grieken en Romeinen

Slide 1 - Diapositive

1. Rome is volgens een oude mythe gesticht door Remus en ......?

Slide 2 - Question ouverte

Sleep de zinnen in de juiste volgorde
1
2
3
Het Romeinse Rijk is op zijn grootst
Keizer Augustus is de eerste keizer van het Romeinse Rijk
Het christendom wordt de godsdienst van het Romeinse Rijk

Slide 3 - Question de remorquage

Inwoners van Rome en het Romeinse Rijk noemen we:
A
Galliërs
B
Germanen
C
Romeinen
D
Onderdanen

Slide 4 - Quiz

De naam van de volkeren die in onze streek woonden in de tijd van het Romeinse rijk:
A
Galliërs
B
Romeinen
C
Onderdanen

Slide 5 - Quiz

Gebruik de bron hier rechts.
➤Wie zie je op de afbeelding?
Gebruik de bron
A
soldaten in het Colosseum
B
gladiatoren in het Colosseum
C
gladiatoren in een villa
D
soldaten in een insula

Slide 6 - Quiz

Welk begrip past bij deze omschrijving?:

''Grote verplaatsing van Germaanse stammen vanuit Noord- en Oost-Europa naar het Zuiden en het Westen.''
A
Oost-Romeinse Rijk
B
West-Romeinse Rijk
C
Staatsgodsdienst
D
Volksverhuizing

Slide 7 - Quiz

Van ongeveer 500 voor Chr. tot 27 voor Chr. was Rome een Republiek.

➤Hoe werd de Republiek bestuurd?
A
Door de senaat.
B
Door de keizer
C
Door een president en een parlement.

Slide 8 - Quiz

Welke gebeurtenis zie je op de afbeelding?
A
De moord op Napoleon Bonaparte.
B
De moord op Augustus.
C
De moord op Julius Caesar.
D
De moord op Osama Bin Laden.

Slide 9 - Quiz

Noem één gevolg van de moord op Julius Ceasar

Slide 10 - Question ouverte


Lees de bron 1 hier rechts.
Waar krijgen de christenen
volgens de bron de 
schuld van?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de goede betekenis van het begrip: Senaat
A
Een vergadering van 600 wijze mannen in Rome.
B
Een vergadering van 600 wijze vrouwen in Rome.
C
Een vergadering waarin geen besluiten worden genomen.
D
Een vergadering met één 4 mannen

Slide 12 - Quiz

Griekse goden
Romeinse goden
Zeus
Hera
Poseidon
Jupiter
Juno
Neptunus

Slide 13 - Question de remorquage

Keizer Constantijn gaf Christenen godsdienstvrijheid. Waarom deed hij dat?
A
De christenen dreigden hem anders niet meer te steunen met hun rijkdommen.
B
De christenen beloofden voor hem te offeren als zij godsdienstvrijheid kregen.
C
Er waren inmiddels zoveel christenen dat de keizer hun steun goed kon gebruiken.
D
Constantijn geloofde dat de God van christenen hem een belangrijke overwinning had gegeven

Slide 14 - Quiz

Athene
Rome
Gladiatoren
Vloot met veel schepen
Democratie
Tempels
Latijn
Wetten
Kolonies
Slaven

Slide 15 - Question de remorquage

Wat zie je op foto?

Slide 16 - Question ouverte

Geef een omschrijving van het volgende begrip.

1. de Paus

Slide 17 - Question ouverte

Gebruik de vier uitspraken (A-D).
Noteer de letters van de twee juiste uitspraken.

A In de Romeinse provincies zorgden keizers ervoor dat alle onderdanen zich aan de wetten hielden.
B In de Romeinse republiek had de senaat de meeste macht.
C Vanaf 27 v.C. zorgden keizers met hun legers twee eeuwen voor vrede in het Romeinse wereldrijk.
D Vanaf 350 n.C. veroverden de Romeinen grote gebieden.

Slide 18 - Question ouverte

Waarom moesten de eerste christenen erg dapper zijn?
A
Christenen moesten een hoge boete betalen.
B
Christenen werden in het Colosseum ter dood veroordeeld.
C
Christenen werden op het marktplein ter dood veroordeeld.
D
De Christenen werden in Afrika door leeuwen opgegeten.

Slide 19 - Quiz

Welk tekens passen bij het christendom?
A
A
B
B
C
C

Slide 20 - Quiz

Maak de zin af. Keizer Constantijn ........?
A
gaf harde straffen voor Christenen.
B
Werd vervolgd als christen.
C
Werd zelf christelijk.
D
Had een beeldje van een Romeinse god.

Slide 21 - Quiz

Is de volgende uitspraak juist of onjuist? Leg je antwoord uit.

Uitspraak: ''In de veroverde gebieden mochten de meeste bewoners in hun eigen goden blijven geloven.''



Slide 22 - Question ouverte

De Romeinen hadden veel bewondering voor een volk uit de Oudheid. Zij nemen veel van dat volk over. Welk volk was dat?
A
Egyptenaren
B
Babyloniërs
C
Grieken
D
Joden

Slide 23 - Quiz

Hoe heet dit gebouw?

Slide 24 - Question ouverte

De Romeinen sloten een verdrag met de Bataven.

- Bedenk voor dit verdrag een voordeel voor de Romeinen.
- Bedenk voor dit verdrag een voordeel voor de Bataven.

Slide 25 - Question ouverte

Sleep de woorden naar de juiste plaats in de tekst.
Jezus kreeg de naam ………1………. Veel mensen geloofden dat hij de ……2…….. van god was. De volgelingen van Jezus noemen we …..3… In het begin werden de christenen…4…. Keizer …5…. Maakte daar een einde aan. Hij liet …..6… bouwen. De verhalen over Jezus staan in de ………7………
Christus
zoon
christenen
Vermoord
Constantijn
kerken
Bijbel

Slide 26 - Question de remorquage

Op het plaatje zie je een grens van het Romeinse rijk. Waarom hebben de Romeinen dit als grens genomen denk je?

Slide 27 - Question ouverte

De Bijbel is...
A
de organisatie van Christenen.
B
de stenen tafel waarbij gelovigen bidden en offeren.
C
het heilige boek van Christenen.
D
de hoogste priester van de christelijke kerk.

Slide 28 - Quiz

Welke uitspraak is juist? Welke is onjuist?
Sleep ze naar de juiste rode vlakken
Juist
Onjuist
De Romeinen geloofden in goden als Juno en Jupiter
De Romeinen straften de eerste christenen in hun rijk
Het Christendom is ontstaan in het Germaanse Rijk

Slide 29 - Question de remorquage

Sleep het juiste antwoord richting de goeie vakjes
Christendom werd steeds populairder.
Christendom werd verboden.
Keizer Constantijn werd een christen.
Keizer Theodosius maakte het christendom een staatsgodsdienst..

Slide 30 - Question de remorquage

Bekijk de kaart van Nederland. Met de zwarte streep wordt de natuurlijke grens, de Rijn aangegeven. Welk volk woonden er in gebied A en B? Versleep ze naar de goede plaats.
A
B
Germanen
Romeinen

Slide 31 - Question de remorquage

Leg uit wat een kolonie is EN geef een voorbeeld.

Slide 32 - Question ouverte

Wat is een stadstaat?
A
Een stad die zichzelf bestuurt
B
Een stad met omliggend platteland die zichzelf bestuurt
C
Een vereniging van steden die zichzelf besturen
D
Een stad met minstens 500 inwoners

Slide 33 - Quiz

Wat betekent
Democratie
A
Bestuursvorm zonder koning of koningin..
B
Grieks woord voor 'het volk regeert'.
C
Bestuursvorm zonder koning of koningin.
D
Verhalen over het leven van de goden.

Slide 34 - Quiz

Wat betekent
'Mythen'
A
Toneelstukken die slecht afliepen
B
Toneelstukken die goed afliepen en grappig waren voor het publiek.
C
Verhalen over het leven van de goden.
D
Geloven in meerdere goden

Slide 35 - Quiz

Hoe noemden de Romeinen hun grens?
A
Legioen
B
Aquaduct
C
Limes

Slide 36 - Quiz

Sleep het juiste begrip naar de juiste omschrijving
Griekse stad met het gebied eromheen, die als een zelfstandig landje werd bestuurd.
Verhaal over goden en verzonnen wezens.
Volgeling van Jezus Christus. Christenen geloven, net als joden en moslims, in één god.
Volk dat ten noorden van de Rijn, de grens van het Romeinse Rijk, woonde
Polis
Germanen
Mythen
Christenen

Slide 37 - Question de remorquage