Overal Nask Hst 2.4 Kleuren maken

2.4 Kleuren maken
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

2.4 Kleuren maken

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • uitleggen hoe een regenboog ontstaat;
  • aangeven uit welke kleuren de regenboog bestaat;
  • uitleggen wat een prisma doet met wit licht;
  • aangeven wat de primaire kleuren zijn bij lichtmenging;
  • benoemen welke kleuren ontstaan als je de primaire kleuren mengt;
  • aangeven wat de basiskleuren zijn bij verfmenging;
  • benoemen welke kleuren ontstaan als je de basiskleuren mengt;
  • aangeven wat een filter doet met het licht dat erdoorheen gaat.

Slide 2 - Diapositive

Wit licht
Wit licht bestaat uit alle kleuren licht.

Alle zichtbare kleuren licht samen noemen we het kleurenspectrum.

Dit is zichtbaar in een regenboog maar kan ook zichtbaar gemaakt worden met een prisma (zie vorig plaatje)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Regenboog
Zo'n kleurenband als in de regenboog heet ook het spectrum. 

Het (licht)spectrum heeft altijd dezelfde volgorde en bestaat uit 

Slide 5 - Diapositive

Licht mengen
Het mengen van kleuren licht werkt anders dan het mengen van kleuren verf!

Je moet in de natuurkunde altijd uitgaan van zuivere kleuren, dus als er rood staat, dan is het de zuivere kleur rood en is er niets anders in gemengd!

Slide 6 - Diapositive

Primaire kleuren bij licht
dit zijn de kleuren:
rood
blauw
en
groen

Kijk goed naar het plaatje hiernaast. Als je precies evenveel van de kleuren licht met elkaar mengt krijg je wit licht.
Evenveel van twee kleuren mengen geef magenta, cyaan of geel.

Slide 7 - Diapositive

Mengen van verschillende hoeveelheden primaire kleuren van licht
Zowel  het scherm van jouw mobiel als een scherm van een computer of televisie is opgebouwd uit pixels. 

Een pixel bestaat uit drie subpixels. Iedere subpixels straalt één van de drie primaire kleuren rood, blauw of groen uit.

Door met de uitgestraalde hoeveelheid licht te varieren kunnen andere kleuren gemaakt worden.

Slide 8 - Diapositive

Opbouw van twee schemen van verschillende

Slide 9 - Diapositive

Kleurenfilters
Een rood filter laat alleen rood licht door, alle andere kluren worden door het filter geabsorbeerd. 


Slide 10 - Diapositive

Let op: kleuren verf mengen geeft niet hetzelfde effect als kleuren licht mengen!



De primaire kleuren zijn dan ook anders bij verf.

Slide 11 - Diapositive

2.5 Kleuren zien

Slide 12 - Diapositive

Lesdoelen
Je kunt:
  • beschrijven welke rol de drie soorten kegeltjes spelen bij het kleuren zien;
  • uitleggen hoe de kleur van een voorwerp ontstaat door absorptie en reflectie;
  • uitleggen waarom de kleur van een voorwerp in gekleurd licht anders kan lijken.

Slide 13 - Diapositive

Kleuren zien
Je kunt kleuren zien omdat in het netvlies de lichtgevoelige kegeltjes zitten. Als hier lichtstralen op vallen kun je zien.

Er zijn drie verschillende soorten kegeltjes:
  • gevoelig voor rood
  • gevoelig voor blauw
  • gevoelig voor groen
(de primaire kleuren van licht!)

Slide 14 - Diapositive

Kleuren van voorwerpen zien
Je kunt alleen de kleuren van voorwerpen zien waarvan de gekleurde lichtstralen op jouw netvlies vallen (op de kegeltjes dus).

                                                  Een voorwerp weerkaatst alleen de  kleur die het heeft.

Slide 15 - Diapositive

Waarom ziet de kleur van een voorwerp er anders uit gekleurd licht?
Bekijk voor de uitleg het volgende filmpje.
  

Slide 16 - Diapositive

0

Slide 17 - Vidéo

Opdracht bij site op volgende slide
Kijk met de volgende site hoe licht mengen werkt.

  • Bepaal welke kleur een persoon ziet bij verschillende combinaties van rood, groen, en blauw licht.
  • Bekijk de kleur van het licht nadat het door verschillende gekleurde filters liep!

Je kunt dit via beide knoppen (één lamp en RGB lampen) proberen.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Opdrachten maken
Wat: Opdracht 37 t/m 53
Hoe: Op fluistertoon overleggen met je buurman/vrouw
Hulp: Buurman/vrouw of docent
Tijd: 


Klaar?: Nakijken 
timer
10:00

Slide 20 - Diapositive