Oefenen H1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Welk van onderstaande producten voorziet in een basis behoefte?

1. auto
2. winterjas
3. diepvriezer
4. televisie

Een Duckie kost 3 euro. Je hebt een abonnement op de Duckie, daarom krijg jij 8% korting. Hoeveel is je korting?

1. 3:8x100= 37,50 euro
2. 3:8x100= 0,24 euro
3. 100x3:8= 37 cent
4. 3x8:100 = 0,24 euro

Een Duckie kost 3 euro. Je hebt een abonnement op de Duckie, daarom krijg jij 8% korting. Wat betaal jij voor jouw Duckie dan?

1. 3-0,24 = 2,76 euro
2. 3 euro
3. 0,24-3 = 2,76 euro
4. 37 cent

Romijn koopt een t-shirt in de uitverkoop. Het kost 17 euro. Zij krijgt 4% korting. Bereken hoeveel zij moet betalen.

De NVWA controleert of iedereen zich aan de .............. houdt. Welk begrip mist?

1. warenwet
2. garantie
3. warenonderzoek

Welke is een voorbeeld van huishoudelijke uitgaven?

1. Douchegel
2. Mobiel abonnement
3. Nieuwe mobiel
4. Eten

3 soorten inkomens

Een overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven noemen we...

1. winst
2. uitkering
3. begroting
4. zakgeld

Je wil over een half jaar een hoverboard van 120 euro kopen. Hoeveel moet je elke maand reserveren?

1. 120:12 = 12 euro
2. 120:3 = 40 euro
3. 120:6 = 24 euro
4. 120:6 = 20 euro

Je hebt huishoudelijke uitgaven van 30 euro en vaste lasten van 10 euro per maand. Je verdient 9 euro per week. Laat met een berekening zien of je genoeg verdient.