Test jezelf warmte

je bent water aan het verwarmen. Zolang het water niet kookt stijgt de temperatuur.
A
waar
B
niet waar
1 / 34
suivant
Slide 1: Quiz
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

je bent water aan het verwarmen. Zolang het water niet kookt stijgt de temperatuur.
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quiz

Warmte krijg je alleen door vuur.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Een radiator van de centrale verwarming wordt verwarmd door warm water.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Een strijkijzer is een warmtebron die op gas werkt.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Als je iets wilt verbranden heb je ALLEEN brandstof nodig.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Warmte is een vorm van vuur.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

brandstoffen verbrand je om warmte te krijgen.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Elektrische energie kan omgezet worden in warmte.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Bij een volledige verbranding ontstaat roet.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Koolstof - mono - oxide is een giftig gas.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Koolstof - mono - oxide kun je goed ruiken.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Als er te weinig zuurstof is voor een volledige verbranding, dan is de vlam geel.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Bij een slechte verbranding is er altijd te weinig zuurstof
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Glas is een slechte warmte geleider
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Convectie ontstaat door warmte
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Verwarmde lucht stroomt omlaag
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Staal is een goede warmte geleider
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Zwarte voorwerpen kunnen slecht warmte absorberen
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Zon is de belangrijkste warmtebron
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Infra-rood-straling is warmte straling
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Waarmee kun je warmte meten?
A
Thermometer
B
Gas-meter
C
Warmtebron
D
Warmte-meter

Slide 21 - Quiz

In een CV-ketel ontstaat de warmte waarmee je een huis verwarmt. Waardoor ontstaat de warmte in de CV-ketel?
A
Verbranden van aardgas
B
Elektrische stroom
C
Door de radiator
D
Elektrische spanning

Slide 22 - Quiz

Als je brandstof verbrandt, kan Koolstof-mono-oxide ontstaan als.?
A
de verbranding te snel gaat
B
de verbranding te langzaam gaat
C
de vlam teveel zuurstof krijgt
D
de vlam te weinig zuurstof krijgt

Slide 23 - Quiz

In een kamer brandt een open haard. Waarom moet de kamer geventileerd worden?
A
om steeds verse lucht te krijgen
B
omdat het anders te warm wordt
C
om genoeg verbrandingsgas te krijgen
D
om de waterdamp te voorkomen

Slide 24 - Quiz

Je staat vlak bij een kachel. Je voelt de warmte aan je benen. Welke warmte voel je het beste?
A
de stromingswarmte
B
de stralingswarmte
C
de geleidingswarmte
D
de stijgende warmte

Slide 25 - Quiz

Je wilt een blikje cola snel koud hebben in de koelkast. Waar zet je het blikje neer?
A
Bovenin de koelkast
B
Midden in de koelkast
C
Onderin de koelkast
D
Boven op de koelkast

Slide 26 - Quiz

De warmte van de zon krijgen we op de aarde door?
A
stroming
B
straling
C
geleiding
D
overdag straling, in de nacht door geleiding

Slide 27 - Quiz

Je verwarmt soep. In de pan staat een stalen lepel. De lepel wordt ook warm. Dit komt door de.?
A
stroming
B
isolatie
C
geleiding
D
straling

Slide 28 - Quiz

Door een radiator gaat in de woonkamer de lucht?
A
zakken
B
stijgen
C
circuleren
D
van links naar rechts

Slide 29 - Quiz

Buiten staan 2 auto's in de zon. Eén auto is donkergrijs en de andere is wit. Welke auto wordt het warmste?
A
allebei even warm
B
ze worden allebei niet warm
C
de witte auto wordt het warmste
D
de donkergrijze auto wordt het warmste

Slide 30 - Quiz

Noem 4 warmtebronnen die in huis gebruikt worden?

Slide 31 - Question ouverte

Waarvoor dient de pomp die in een CV installatie zit?

Slide 32 - Question ouverte

Een pan met olie staat in brand. Er wordt een deksel op de pan gelegd. Wat gebeurt er en waarom?

Slide 33 - Question ouverte

Wat kun je vertellen over spiritus?

Slide 34 - Question ouverte