Afrika

Afrika
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Afrika

Slide 1 - Diapositive

Afrika ligt
op nummer...
A
III
B
V
C
IV
D
VI

Slide 2 - Quiz

Waar denk je aan bij het woord Afrika

Slide 3 - Carte mentale

Wat gaan we leren?
  • Ik ga leren over de landschappen op het werelddeel Afrika.
  • Ik ga leren over de problemen die veel landen in Afrika hebben. 

Slide 4 - Diapositive

Natuur in Afrika
De natuur in Afrika is erg verschillend. 
Hoge bergen, dichtbegroeide jungles, witte stranden en nog vele andere soorten begroeiing. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Landschappen in Afrika. 
Savanne
Tropisch regenwoud
Steppe
Woestijn

Slide 7 - Diapositive

Factoren tropisch regenwoud
Temperatuur
Gemiddeld boven de 18 graden.
Neerslag
Gemiddeld tussen de 2000 tot 4000 mm per jaar.
Vegetatie
Je ziet veel verschillende bomen, planten en dieren. 

Slide 8 - Diapositive

savanne
Temperatuur
Altijd hoger dan 18 graden!
Neerslag
Gemiddelde neerslag in de savanne ligt rond de 500-1500 mm per jaar.
Vegetatie
In de savanne regent het behoorlijk veel, hierdoor zijn er hoge grassen, bomen en struiken te zien. Daarnaast leven er veel dieren, zoals zebra's en antilopen.

Slide 9 - Diapositive

steppe
Temperatuur
Gemiddeld niet onder de 18 graden.
Neerslag
Gemiddeld 200-400mm neerslag per jaar.
Vegetatie
- Omdat het er erg droog is zijn er enkel lage grassen en struikjes.
GEEN BOMEN!
Het gebied in Noord-Afrika, heet de Sahel = steppe.

Slide 10 - Diapositive

woestijn
Neerslag
Er valt hier minder dan 200 mm neerslag per jaar.
Vegetatie
Doordat er weining neerslag valt is er nauwelijks vegetatie.
Temperatuur
Overdag kan het erg warm worden, in de nacht koelt het erg af (zelfs tot het vriespunt).

Slide 11 - Diapositive

Welke landschappen vind je in Afrika?
A
Woestijn, steppe, regenwoud
B
Savanne, bossen, regenwoud
C
Woestijn, savanne, steppe, regenwoud
D
Savanne, steppe, bossen

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Noem zoveel mogelijk dieren uit Afrika

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Rampen in Afrika
Rol van de mens:
  • Opvangen bevolkingsgroei: uitbreiding akkerbouw op slechte grond.
  • Begroeiing boeren: kan niet tegen droogte, slechte oogst
  • Nieuwe akkers: bomen kappen --> overstromingen + wegspoelen vruchtbare grond
  • klimaatverandering: uitstoot broeikasgassen --> warmer, meer droogte, hardere regen --> kans op rampen neemt toe. 

Slide 22 - Diapositive

Aids en Armoede
epidemie: in korte tijd krijgen veel mensen dezelfde ziekte

Voorbeeld?

Slide 23 - Diapositive

Aids en Armoede
Verspreiding HIV-virus: via seks of bloed of zwangerschap

Analfabetisme: veel mensen kunnen niet lezen en schrijven
-> snappen niet hoe aids zich verspreidt

-> condooms onbetaalbaar
-> ziekenhuis te ver weg
 -> medicijnen te duur

Slide 24 - Diapositive

Aids en Cultuur
Culturele oorzaken:
-> aids is taboe, wordt niet over gepraat
-> gebruik condoom is niet stoer 
-> veel mannen hebben seks met meerdere vrouwen
-> vrouw heeft niets te zeggen: vraagt niet om condoom en weigert seks niet

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Gevolgen van Aids
  • Jonge mensen sterven (werkenden en moeders)
  • Veel weeskinderen op straat
  • Te weinig geschoolde mensen

Slide 27 - Diapositive

Oorlog in Afrika
1) Zwakke regering
  • gewapende bendes hebben de macht
  • verdienen geld met handel
  • werkloze jongeren sluiten zich aan

2) Bevolkingsgroei
  • strijd om vruchtbare grond

Slide 28 - Diapositive

Met wat voor problemen hebben mensen in Afrika te maken?
stopwatch
00:00
A
Er is veel armoede en ziekte.
B
Er is geen geld voor medicijnen.
C
Mensen sterven aan aids en oorlogen en daardoor zijn er veel weeskinderen.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 29 - Quiz

Exit ticket
Wat heb je in de les geleerd?
Welke vraag heb je nog?

Slide 30 - Question ouverte