Unit 3 TW3

REVIEW Unit 3
   Toetsweek 3
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

REVIEW Unit 3
   Toetsweek 3

Slide 1 - Diapositive

What does the word "bottom" mean?
A
bodem
B
onderin
C
onderste
D
button

Slide 2 - Quiz

Which word is spelled correctly?
A
residental
B
left hand corner
C
variety of
D
left overs

Slide 3 - Quiz

What is the correct translation of 'schilderskwast'?
A
brush
B
painters brush
C
painting brush
D
paintbrush

Slide 4 - Quiz

What is the correct translation of 'to herd'?
A
beschermen
B
hoeden
C
kudde
D
behoeden

Slide 5 - Quiz

What is the correct translation of 'tarwe'?
A
corn
B
wheat
C
harvest
D
crop

Slide 6 - Quiz

Noem minstens 4 signaalwoorden van de present perfect.

Slide 7 - Question ouverte

Wanneer gebruik je de present perfect ook alweer?

Slide 8 - Carte mentale

En wat is het grootste verschil dan met de past simple? Geef een korte, duidelijke uitleg.

Slide 9 - Carte mentale

Welke van de volgende zinnen is correct?
A
He has broken his leg.
B
We have been to Spain last year.
C
He usually has been late for our dates.
D
We were just finished with our test.

Slide 10 - Quiz

Geef een goede vertaling van deze zin:
Ik wil dat je de kat eten geeft.

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de meest beleefde vraag?
A
Can you help me?
B
Could you help me?
C
Will you be allowed to help me?
D
Will you be able to help me?

Slide 12 - Quiz

Leg kort uit wat het verschil is tussen 'have to' en 'must'.

Slide 13 - Question ouverte

Welke van deze zinnen is een correcte vertaling van 'Je moet (echt) je pillen innemen.'?
A
You must take your pills.
B
You have to take your pills.
C
You should take your pills
D
You must have to take your pills.

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van de zin: 'Vouw ten tweede het papier dubbel.'?
A
Secondly, fold the paper double.
B
Secondly, fold the paper over double.
C
Second, fold the paper over.
D
Second, fold the paper in half.

Slide 15 - Quiz