Herhaling H3 Water

Herhaling H3 Water
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Herhaling H3 Water

Slide 1 - Diapositive

Planning
Herhaling met Lessonup
Zelfstandig voorbereiden toetsweek/vragen stellen


Toetsstof:
H3 paragraaf 1 t/m 4
Schaalniveaus

Slide 2 - Diapositive


Welk schaalniveau zie je hier?
B13 Wisselen van schaalniveau's
A
lokaal
B
regionaal
C
nationaal
D
continentaal

Slide 3 - Quiz


Welk schaalniveau zie je hier?
A
lokaal
B
regionaal
C
nationaal
D
continentaal

Slide 4 - Quiz


Welk schaalniveau zie je hier?
A
mondiaal
B
nationaal
C
regionaal
D
continentaal

Slide 5 - Quiz


   Wat is hier het schaalniveau:
A
Mondiaal
B
continentaal
C
regionaal
D
lokaal

Slide 6 - Quiz

Schaalniveau:
A
Continentaal
B
Regionaal
C
Nationaal
D
Lokaal

Slide 7 - Quiz

Schaalniveau:
A
Regionaal
B
Lokaal
C
Nationaal
D
Mondiaal

Slide 8 - Quiz

Welke waterkringloop is dit?
A
Kort
B
Lang

Slide 9 - Quiz

Gas
Vast
Vloeistof

Slide 10 - Question de remorquage

Van al het water op de wereld is meer dan 95% zout
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Zoet water op de wereld

Slide 12 - Diapositive

Waarom is veel water onbereikbaar of ongeschikt voor de mens?

Slide 13 - Question ouverte

Het meeste water op aarde is …………............ Voor drinkwater zijn wij aangewezen op ……………  
Vloeibaar zoet water kun je indelen in:  
1............................
2............................
Zoet water komt ook voor in vaste vorm. Water zit dan opgeslagen in:
1...............................
2...............................  
zoet water
zout water
grondwater
oppervlaktewater
gletsjer
landijs

Slide 14 - Question de remorquage

Is neerslag de enige manier waarop een gebied aan water kan komen?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

De waterbalans geeft aan hoeveel water een gebied....
A
in gaat
B
uit gaat
C
in gaat en uit gaat

Slide 16 - Quiz

Invoer van water
Afvoer van water

Neerslag
stroomt in zee
Aanvoer door rivieren
Verdamping
Water voor consumptie
Fossiel water
Virtueel water

Slide 17 - Question de remorquage

Fossiel water bevindt zich in......
A
Grondwater
B
Aquifer
C
Bodemwater
D
De zee

Slide 18 - Quiz

Fossiel water is....
A
vernieuwbaar
B
niet vernieuwbaar

Slide 19 - Quiz

Overstroming door natuur
Overstroming door mens
Delta's
Rotsige ondergrond
Veel neerslag en smeltwater
Tropische orkaan
Ontbossing
Verstening
Bodemdaling

Slide 20 - Question de remorquage

De nuttige neerslag in Nederland is het grootst in.....
A
de wintermaanden
B
de zomermaanden

Slide 21 - Quiz

In ......gebieden kan neerslagwater makkelijker infiltreren.
A
landelijke
B
stedelijke

Slide 22 - Quiz

Wat is een direct gevolg van een overstroming?
A
Uitbraak van besmettelijke ziekten
B
Hongersnood
C
Muggensteken van gevaarlijke muggen
D
Onderkoeling

Slide 23 - Quiz

Fysiek watertekort is...
A
als er wel genoeg water is maar mensen er niet bij kunnen.
B
als er te weinig water is om aan de vraag te voldoen.

Slide 24 - Quiz

Burgers voorlichten en trainen
Korte termijn maatregelen
Lange termijn maatregelen
De rivier niet langer opsluiten tussen dijken
Het weer in het gehele stroomgebied in de gaten houden
Het versterkte broeikaseffect verminderen: zo voorkom je zeespiegelstijging en extremer weer
Drinkwater en voedsel veiligstellen
Een vestigingsbeleid waarbij mensen zoveel mogelijk geweerd of verplaatst worden uit risicogebieden
Dijken, dammen en bufferbassins aanleggen

Slide 25 - Question de remorquage

Economisch watertekort is...
A
als er wel genoeg water is maar mensen er niet bij kunnen.
B
als er te weinig water is om aan de vraag te voldoen.

Slide 26 - Quiz

Fysiek watertekort
Economische watertekort

Slide 27 - Question de remorquage

Nadelen
Voordelen
Levert energie op
Verhoogde kans op een wateroorlog
Mensen raken hun huis kwijt door te hoog water

Slide 28 - Question de remorquage

Wat is verzilting?
A
Het zoeter worden van grond en oppervlaktewater
B
Het zouter worden van grond en oppervlaktewater
C
Het zuurder worden van grond en oppervlaktewater
D
Het vervuilen van grondwater

Slide 29 - Quiz

Zet de irrigatiemethoden in de juiste volgorde van veroorzaker van verzilting. 
1 = meeste verzilting, 3 = minste verzilting 
1
2
3

Slide 30 - Question de remorquage

Wat voorkom je met druppelirrigatie?
A
Dat er verzilting plaatsvindt
B
Planten krijgen water
C
Planten groeien minder snel
D
Verdamping van water

Slide 31 - Quiz

Wie heeft er 'recht' op het water?
Volgens:
  • Territoriale soevereiniteit 
  • Territoriale integriteit 


Slide 32 - Diapositive

Zelfstandig werken
Leren toets
Opdrachten nakijken/doornemen
Samenvatten/mindmappen
Vragen stellen
Leerdoelen doornemen
Extra opgaven maken


Slide 33 - Diapositive