Week 51 3TL Duits

Les 18 december
Ga op je plaats zitten
Pak je spullen

In stilte werken tot 8:40
  • Aufgabe 7 + 8 ab Seite 71
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 18 december
Ga op je plaats zitten
Pak je spullen

In stilte werken tot 8:40
  • Aufgabe 7 + 8 ab Seite 71

Slide 1 - Diapositive

Programm
Rückblick
Sehen
Zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

Rückblick
  • Was machten wir letztes Mal?

Slide 3 - Diapositive

Sehen Aufgabe 6 Seite 70
Zugspitze Nachrichten
  • soort journaal
  • lees eerst de vragen goed
  • bedenk wat je straks zou kunnen zien
  • geef antwoord tijdens het kijken
  • klopten je verwachtingen/gedachten over de inhoud?

Slide 4 - Diapositive

Zelfstandig werken
Aufgabe 7 + 8 + 10ab Seite 71
7 -> Lesen -> leesstrategie
8-> herhaling en verdieping grammatica
10 -> Vokabeln -> kies het juiste woord en schrijf op

Slide 5 - Diapositive

Volgende les
kerstspecial

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Weihnachten
Liebe Schüler/liebe Schülerinnen, 

heute hört ihr verschiedene Weihnachtslieder und bekommt auch Aufgaben dazu, aber auch andere Weihnachtssachen werdet ihr machen und sehen. Viel Spaß!

Slide 8 - Diapositive

1. Lass es schneien
Höre/sieh dir das Lied an, schreib die Wörter auf die mit Weihnachten/Winter zu tun haben und beantworte nach dem Sehen die Fragen. 

Slide 9 - Diapositive

0

Slide 10 - Vidéo

Weihnachtsbaum
Weihnachtskugel
Nüsse
Plätzchen
Kerzen
Schnee

Slide 11 - Question de remorquage

Was ist der originale Titel?

Slide 12 - Question ouverte

2. Weißer Winterwald
Höre/sieh dir das Lied an. Beantworte während und nach dem Sehen die Fragen. 

Slide 13 - Diapositive

4

Slide 14 - Vidéo

00:14
Was ist das deutsche Wort für klokken?
A
Klokken
B
Bellen
C
Glocken

Slide 15 - Quiz

00:21
über uns leuchten......

Slide 16 - Question ouverte

00:36
Was hört man knistern?

Slide 17 - Question ouverte

00:53
über welches Märchen (sprookje) wird gesungen?
A
Rotkäppchen
B
Hänsel und Gretel
C
Asschenputtel
D
Dornröschen

Slide 18 - Quiz

Was ist der originale Titel?

Slide 19 - Question ouverte

Heintje hat diese Version gesungen. Wo ist Heintje geboren?

Slide 20 - Question ouverte

Ein kleiner lustiger Film
Schau dir den Film an. 

Slide 21 - Diapositive

0

Slide 22 - Vidéo

3. Oh Tannenbaum
Höre/sieh dir das Lied an. Beantworte nach dem Sehen die Fragen. 

Slide 23 - Diapositive

0

Slide 24 - Vidéo

Was ist der niederländische Titel?

Slide 25 - Question ouverte

Wann ist der Tannenbaum grün?
A
Nur im Sommer
B
Nur im Winter
C
Immer

Slide 26 - Quiz

4. In der Weihnachtsbäckerei
Höre/sieh dir das Lied an. Schreibe die Zutaten (ingrediënten) auf die du im Lied hörst.

Slide 27 - Diapositive

0

Slide 28 - Vidéo

Zutaten in der
Weihnachtsbäckerei

Slide 29 - Carte mentale

Otto Waalkes ist ein deutscher Komiker, aber was macht er noch mehr? Nenne (noem) zwei Berufe.

Slide 30 - Question ouverte

5. .......
Du hörst dir gleich noch ein Lied von Otto an. Dies ist eine Parodie. 

Slide 31 - Diapositive

6

Slide 32 - Vidéo

00:17
Das Originaal heißt.......

Slide 33 - Question ouverte

00:49
Wie spät kommt sein Date?
A
19:00
B
19:30
C
20:00
D
20:15

Slide 34 - Quiz

01:12
Wie sieht sein Weihnachtsengel aus? Beschreibe sie.

Slide 35 - Question ouverte

01:19
Hattest du recht (gelijk)?
A
ja
B
nein

Slide 36 - Quiz

01:41
Otto singt: "wir sind zu dritt", wie kommt das? Antworte auf Niederländisch

Slide 37 - Question ouverte

Ein Weihnachtsgedicht
Jetzt machen wir erst mal was anderes. Du schreibst ein Weihnachtsgedicht auf Deutsch. Wie du das machen musst, kannst du hier auf Niederländisch lesen: 

wit
een sneeuwpop
hij staat stil
ik schop hem om
sneeuwhoop





Slide 38 - Diapositive

Een elfje is een gedicht, dat uit elf woorden in vijf regels bestaat. Die elf woorden zijn als volgt verdeeld over de dichtregels: 

• Regel 1: één woord: een kleur, of eigenschap.
• Regel 2: twee woorden: iets dat deze kleur / eigenschap heeft (een voorwerp, of een persoon).
• Regel 3: drie woorden: geven een nadere toelichting op het iets (voorwerp / persoon), d.w.z. waar, of wat is, of wat doet het iets? Begin deze regel met een persoonlijk voornaamwoord, bijvoorbeeld 'he', 'she', 'er', 'sie', 'il' of 'elle'. 
• Regel 4: vier woorden: een regel over je zelf in verband met het iets, d.w.z. wat doe ik? Begin deze regel met 'I', 'ich' of 'ik'. 
• Regel 5: één slotwoord.

Bedenk je persoonlijke kerstelfje in het Duits. Lever deze via LessonUp in

Slide 39 - Diapositive

Mein Weihnachtsgedicht

Slide 40 - Question ouverte

Zeit zum basteln!
Hole dir  Papier bei deinem Lehrer/deine Lehrerin. Schaue dir das YouTube Video an und bastele während des Sehens dir deinen eigenen Weihnachtsmann. 

Slide 41 - Diapositive

0

Slide 42 - Vidéo

An alles kommt ein Ende...
So das war's....wir hoffen dass du Spaß hattest. Wir wünschen dir.....->

Gib noch bitte deine Meinung in der Evaluierung. Danke!

Slide 43 - Diapositive

Evaluatie:
Vertel wat je van deze les vond. Wat was leuk, wat minder? Heb je iets gemist?

Slide 44 - Question ouverte