sport intro

Sport          intro                     
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
LevensbeschouwingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Sport          intro                     

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Geef een beschrijving van het woord
sport. Dus wat is sport?

Slide 3 - Question ouverte

Ik sport
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Ik vind mensen die
sporten ....

Slide 5 - Carte mentale

Ik vind mensen die
niet sporten ....

Slide 6 - Carte mentale

Welke sport doet deze persoon?
A
Dansen
B
Schaatsen
C
Voetbal
D
Schaken

Slide 7 - Quiz

Ik doe aan een teamsport.
A
waar
B
niet waar
C
ik kijk er wel naar
D
ik doe toch helemaal niet aan sport

Slide 8 - Quiz

Mijn team is
A
soms goed soms niet zo goed
B
best wel goed
C
is de beste, wij worden kampioen.
D
ik doe toch helemaal niet aan sport

Slide 9 - Quiz

Welke sport doet deze man?
A
Voetbal
B
Kickboksen
C
Schaatsen
D
Zwemmen

Slide 10 - Quiz

Ik doe aan een balsport.
A
waar
B
niet waar
C
ik kijk er wel naar
D
ik doe toch helemaal niet aan sport

Slide 11 - Quiz

Ik doe aan een individuele sport.
A
waar
B
niet waar
C
ik kijk er wel naar
D
ik doe toch helemaal niet aan sport

Slide 12 - Quiz

Ik ga naar een sportschool.
A
waar
B
niet waar
C
ik kijk er wel naar
D
ik doe toch helemaal niet aan sport

Slide 13 - Quiz

Welke sport doet deze vrouw?
A
Schaatsen
B
Voetbal
C
Paardrijden
D
Turnen

Slide 14 - Quiz

Ik kijk sport op internet en tv.
A
waar
B
niet waar
C
ik kijk er wel naar
D
ik doe toch helemaal niet aan sport

Slide 15 - Quiz

Ik ben gemiddeld per week
ongeveer ...... uur bezig met sport.
A
0 uur ik zei toch ik sport niet
B
1 - 3 uur
C
4 tot 6 uur
D
7 uur of meer

Slide 16 - Quiz

Ik ben vooral een passieve sporter.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Ik heb weleens een blessure opgelopen door mijn sport.
A
waar
B
niet waar
C
ik kijk er wel naar
D
ik doe toch helemaal niet aan sport

Slide 18 - Quiz

Wat is dit voor symbool?
A
de regenboog
B
de olympische spelen vlag
C
de multiculturele samenleving
D
de gehandicapten sport

Slide 19 - Quiz

Sporten is gezond.
Waarom wel of waarom niet.

Slide 20 - Question ouverte

Ik ken de volgende
sporten

Slide 21 - Carte mentale

Ik ken de volgende
balsporten.

Slide 22 - Carte mentale

Ik ken de volgende
teamsporten.

Slide 23 - Carte mentale

Ik ken de volgende
individuele sporten.

Slide 24 - Carte mentale

Ik ken de volgende
denksporten.

Slide 25 - Carte mentale

Ik vind een denksport
A
wel een sport
B
geen sport

Slide 26 - Quiz

Sporten doe ik
A
actief
B
passief
C
geen idee
D
ik doe toch helemaal niet aan sport

Slide 27 - Quiz

Ik denk dat mensen die sporten dat doen voor hun
A
sociale contacten
B
welbevinden
C
gezondheid
D
geld te verdienen

Slide 28 - Quiz

Welke rituelen ken je
die sporters gebruiken?

Slide 29 - Carte mentale

Wat zou je willen leren
over sport?

Slide 30 - Carte mentale

welk thema wil je wel

Slide 31 - Carte mentale