2TL2 vrijdag 23 juni 2023

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Welkom 2TL2

Programma van de les 2TL2

vrijdag 23 juni 2023

Programma:

• Opening
• Aanwezigheid
• Lezen H3
• Afsluiting 

Lesdoel:

Ik ben voorbereid op de toets

Allereerst...

Is iedereen aanwezig?

Planning

Taalverzorging H3 : blz. 80/81

Taalverzorging H4: blz. 106/107

Taalverzorging H3 : blz. 84/85

Fictie + stillezen + bieb

Woordenschat H3 : blz. 76/77 enz. 2 lessen

Woordenschat H4: blz. 102/103 enz. 2 lessen

Woordenlijst meegeven + Oefentoets Woordenschat + Stillezen

Naar de bibliotheek.: Boek lenen en daar een boekopdracht over maken.

LEESV. behandelen. Deze samenvoegen met het woordenschatcijfer.

Na de meivakantie werkstuk maken… Mee aan de slag in de lessen. Werkstuk presenteren = spreekvaardigheidcijfer

Aan de slag!

Hoofdstuk 3 Lezen

Over tekstverbanden en signaalwoorden

Bladzijde 64, 65 en verder

Opdracht 1, 2 en 4

Klaar? Verder met opdracht 3 en 5 

Huiswerk is 1 t/m 5

Tekstverbanden en signaalwoorden

In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen.

Verband: opsomming

Signaalwoorden: 

allereerst, ten eerste, ten tweede, ook (nog), bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot, ten slotte, om te beginnen

Max is dol op sporten. Hij kan goed wielrennen, maar hij is ook een prima zwemmer. Bovendien loopt hij regelmatig hard.

Verband: tegenstelling

Signaalwoorden: 

maar, daarentegen, echter, toch, integendeel, hoewel, aan de ene kant...aan de andere kant

De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende heel erg hard.

Verband: opsomming

Als een aantal zaken die bij elkaar horen  na elkaar worden genoemd.

Signaalwoorden: 

allereerst, ten eerste, ten tweede, ook (nog), bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot, ten slotte, om te beginnen

Verband: tegenstelling

Zaken die elkaars tegenovergestelde zijn worden genoemd.

Signaalwoorden: 

maar, daarentegen, echter, toch, integendeel, hoewel, aan de ene kant...aan de andere kant