Zet de onderstaande cijfers in de juiste tijdsvolgorde:
1 Caesar maakt een eind aan de macht van de senaat en wordt alleenheerser. 2 Germaanse stammen dringen het Romeinse rijk binnen. 3 Het Romeinse rijk wordt een keizerrijk. 4 Rome wordt een republiek onder leiding van de senaat.
A
4 --> 1 --> 3 --> 2
B
2 --> 4 --> 1 --> 3
C
1 --> 4 --> 3--> 2
D
3 --> 4 --> 1 --> 2
1 / 32
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Zet de onderstaande cijfers in de juiste tijdsvolgorde:
1 Caesar maakt een eind aan de macht van de senaat en wordt alleenheerser. 2 Germaanse stammen dringen het Romeinse rijk binnen. 3 Het Romeinse rijk wordt een keizerrijk. 4 Rome wordt een republiek onder leiding van de senaat.
A
4 --> 1 --> 3 --> 2
B
2 --> 4 --> 1 --> 3
C
1 --> 4 --> 3--> 2
D
3 --> 4 --> 1 --> 2
Slide 1 - Quiz
Welke groep waren in het begin vooral aanhangers van het Christendom?
A
Rijke Romeinen
B
Slaven
C
Moslims
D
Joden
Slide 2 - Quiz
Welke cijfers over de Romeinen zijn juist? 1 Romeinen leefden in een landbouwstedelijke samenleving. 2 De Rijn werd de zuidelijke grens van het Romeinse rijk. 3 De grenzen werden bewaakt door legioenen. 4 Germanen ten noordoosten van de Rijn leefden in een landbouwstedelijke samenleving. 5 Romeinen en Germanen dreven geen handel over de grens. 6 Volkeren in het grensgebied werden geromaniseerd.
A
1, 3 en 6
B
1, 2 en 5
C
2 en 4
D
3 en 6
Slide 3 - Quiz
A De onderworpen volkeren werden geromaniseerd. B De Romeinen veroverden een groot rijk rond de Middellandse Zee. C In de 1e en 2e eeuw ging het goed met de handel in het Romeinse rijk. D Vanaf keizer Augustus was er een lange tijd van vrede in het rijk.
1 Feit A is een gevolg / oorzaak van feit B. 2 Feit C is een gevolg / oorzaak van feit D.
A
1. oorzaak, 2. oorzaak
B
1. oorzaak, 2. gevolg
C
1. gevolg, 2. oorzaak
D
1. gevolg, 2.gevolg
Slide 4 - Quiz
Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde: 1 De Romeinen verboden het christendom. 2 Het christendom werd de Romeinse staatsgodsdienst; andere geloven werden verboden. 3 Keizer Constantijn (zie plaatje) gaf de christenen godsdienstvrijheid. 4 Volgelingen van Jezus Christus stichtten het christendom.
A
4 --> 1 --> 3 --> 2
B
1 --> 3 --> 4 --> 2
C
2 --> 1 --> 3 --> 4
D
3 --> 1 --> 4 --> 2
Slide 5 - Quiz
Een leerling van een andere klas, uiteraard niet jullie klas, heeft een aantal bordjes met begrippen uit het Romeinse Rijk laten vallen. Hierdoor staan de letters door elkaar.
➤Welk woord moet je met deze letters maken?
Slide 6 - Question ouverte
Bekijk eerst de bron. Het is een tekening uit omstreeks 200 op een muur in Rome uit. Je ziet links een man en aan het kruis een man met een ezelskop. Erbij staat geschreven: 'Alexamenos eert zijn god.'
Welke conclusies kun je hieruit trekken?
A
De tekening is gemaakt in een kerk.
B
De tekening is gemaakt door een christen.
C
Alexamenos was een christen.
D
geen van de genoemde conclusies is juist.
Slide 7 - Quiz
Zet de vijf gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde door te slepen.
Rome werd gesticht in 753 v. Chr.
Julius Caesar veroverd gallië, grondgebied van Europa.
Keizer Augustus wordt de eerste keizer.
De grens wordt aan de limes zwaar bewaakt
Slide 8 - Question de remorquage
Maak de zin af:
De Romeinen hadden eerst een....
A
monotheïstisch geloof
B
polytheïstisch geloof
Slide 9 - Quiz
Welke zin over de Romeinen is juist?
A
Als Romeinse burgers (met burgerrecht) heb je meer rechten.
B
Elke provincie in het Romeinse rijk had zijn eigen munten.
C
In het hele rijk werd dezelfde taal gesproken.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 10 - Quiz
Welke zin is juist?
A
De Romeinen vereerden eerst maar één god.
B
De Romeinen waren over het algemeen niet zo streng tegenover andere godsdiensten.
C
Het jodendom is een polytheïstische godsdienst.
D
Geen van de zinnen is juist.
Slide 11 - Quiz
Bekijk de afbeelding.
In welke Nederlandse provincie is dit badhuis denk je opgegraven?
A
Groningen
B
Limburg
C
Noord-Holland
Slide 12 - Quiz
Bekijk de afbeelding.
Welk woord hoort op het witte kruisje bovenin de afbeelding te staan?
Slide 13 - Question ouverte
Bekijk de afbeelding.
Welk woord hoort op het rode kruisje onderin de afbeelding te staan? Het gaat over de naam van het centrum van een Romeinse stad waar de belangrijkste gebouwen staan. (je mag een typefout maken)
Slide 14 - Question ouverte
Deze toets gaat over de Romeinen. Welk plaatje hoort bij dit tijdvak?
A
Plaatje 1
B
Plaatje 2
C
Plaatje 3
D
Plaatje 4
Slide 15 - Quiz
Al het gebied rondom een zee was van het Romeinse Rijk. Welke vijand van Rome moest hiervoor eerst worden verslagen om de Middellandse Zee in handen te krijgen?
A
Bataven
B
Galliërs
C
Grieken
D
Carthago
Slide 16 - Quiz
De Romeinen hadden heel veel goden. Hieronder zie je 3 omschrijvingen van deze goden:
1. 'God van de oorlog'. 2. 'De oppergod'.
Wat zijn de namen van deze twee goden?
A
1. Mercurius, 2. Jupiter
B
1. Mercurius, 2. Saturnus
C
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
D
1. Mars, 2. Jupiter
Slide 17 - Quiz
Op een gegeven moment verboden de Romeinen het christendom in hun rijk. Waarom? Meer antwoorden zijn goed.
A
christenen wilden de Romeinse keizer niet eren
B
christenen wilden de Romeinse goden niet vereren.
C
christenen geloofden dat hun goden kwaad waren op de Romeinen.
D
Geen van de genoemde redenen zijn juist.
Slide 18 - Quiz
Deze vraag gaat over de opkomst van het christendom. Welke zin is ONJUIST?
A
Het christendom werd gesticht door volgelingen van Jezus Christus
B
In 392 werd het christendom als enige godsdienst toegestaan in het Romeinse Rijk.
C
Romeinen verboden andere godsdiensten.
Slide 19 - Quiz
Deze opdracht gaat over romanisering.
Wat is GEEN voorbeeld van romanisering?
A
Een Bataafse militair gelegerd in Noord-Engeland schrijft in het Latijn een brief aan zijn vader.
B
Een Frieze handelaar koopt in Noviomagus potten met Romeins muntgeld om deze ten noorden van de grens weer te verkopen.
C
Een Germaanse vrouw gaat wekelijks naar het badhuis in Mosa Traiectum om een middag te ontspannen.
D
Een Keltische bard (een zanger) zingt liederen over de heldendaden van Keltische helden van vroeger.
Slide 20 - Quiz
Deze opdracht gaat over de afbeelding (bron)hiernaast
I: "De afbeelding laat zien dat er ook in de tijd van de Romeinen al straatmuzikanten waren, net als tegenwoordig." II: "Op de afbeelding is te zien dat de Romeinen belachelijke gewaden droegen en dus geen gevoel voor mode hadden."
A
Uitspraak I en II zijn beide feiten
B
Uitspraak I en II zijn beide meningen
C
Uitspraak I is een feit, II is een mening
D
Uitspraak I is een mening, II is een feit
Slide 21 - Quiz
De Romeinen kregen in het noorden van hun rijk te maken met Germaanse volken
De afbeelding hiernaast is daarvan een voorbeeld want:
A
de toren heeft zuilen.
B
de toren is gebouwd aan de Rijn, ter verdediging tegen Germanen.
C
de toren is ontworpen door Grieken en Romeinen.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 22 - Quiz
Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:
1. Het West-Romeinse rijk eindigt. 2. Jezus Christus wordt gekruisigd. 3. Keizer Constantijn geeft christenen godsdienstvrijheid.
A
2 --> 3 --> 1
B
2 --> 3 --> 1
C
3 --> 2 --> 1
D
2 --> 1 --> 3
Slide 23 - Quiz
Op de afbeelding hiernaast zie je Constantijn op een mozaïek uit omstreeks 1000 in een kerk in ConstantinopeI, de hoofdstad van het Oost-Romeinse rijk.
De afbeelding is een voorbeeld van het feit dat Constantijn de Grote belangrijk is geweest voor de verspreiding van het Christelijk geloof, want:
A
Constantijn was afgebeeld met een kerk.
B
Constantijn draagt een kroon
C
Constantinopel was de hoofdstad van het Oost-Romeinse rijk.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 24 - Quiz
Sleep de woorden naar de juiste plek in de afbeelding:
Germaanse vrouwen
Romeinse Tempel
Woonwijk van Germanen
Romeinse vazen
Mijlpaal.
Germaanse hulpsoldaat
Romeinse voetsoldaat
Slide 25 - Question de remorquage
Feit 1: De Rijn werd de noordelijke rijksgrens. Feit 2: De Romeinen wilden hun rijk beschermen
Welke opmerking is juist?
A
Feit 1 is een gevolg van feit 2.
B
Feit 2 is een oorzaak van feit 1.
Slide 26 - Quiz
Een uitspraak: "In de veroverde gebieden hielden de meeste bewoners zich niet bezig met de Romeinse goden, maar alleen hun eigen goden". Is deze uitspraak juist of onjuist? Leg je antwoord uit.
Doe het zo: JUIST of ONJUIST, omdat......
Slide 27 - Question ouverte
Waarom kun je zeggen dat wij in onze tijd nog steeds geromaniseerd zijn ?
Slide 28 - Question ouverte
Germanen hadden ook hun eigen goden Welke goden zijn alle 3 Germaans?
A
Mercurius, Donar en Jupiter
B
Wodan, Donar en Frya
C
Wodan, Venus en Donar
D
Venus, Mercurius en Wodan
Slide 29 - Quiz
De laatste West-Romeinse keizer werd in 476 afgezet. Hiermee begint een nieuwe periode (geen tijdvak!!). Hoe noemen we de periode die dan begint?
Slide 30 - Question ouverte
Nadat de stad Rome werd gesticht, werd deze overheerst door een volk wat in het huidige Noord-Italië leefde. Hoe heette dat volk?