H1 - voorbereiding spelling en grammatica toets

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
15 minuten lezen
Voorbereiden op de toets
Trainen

Slide 3 - Diapositive

Waar gaat de toets over?


Waar gaat de toets over?
VWO
HAVO
Grammatica: bijvoeglijke bijzin en betrekkelijk voornaamwoord
Spelling: trema, accent, apostrof en cedille
Grammatica: samentrekking en tussenwerpsel
Spelling: trema, accent, apostrof en cedille

Slide 4 - Diapositive

Grammatica havo
Bijvoeglijke bijzin en betrekkelijk voornaamwoord
Wat zijn dit? 

Een bijvoeglijke bijzin is een bijvoeglijke bepaling met een persoonsvorm
Een betrekkelijk voornaamwoord wijst terug op een woord dat eerder genoemd is

vwo -> trainen in Noordhoff online EN/OF de steropdrachten maken van de paragrafen.

Slide 5 - Diapositive

Bijvoeglijke bijzin
  1. Deze nieuwe snelweg (zn) veroorzaakt geluidsoverlast voor omwonenden.
  2. Deze snelweg (zn), (bijv.bijzin) die nieuw is, veroorzaakt geluidsoverlast voor omwonenden.

Wat valt op?
vwo -> trainen in Noordhoff online EN/OF de steropdrachten maken van de paragrafen.

Slide 6 - Diapositive

Bijvoeglijke bijzin
Zo herken je de bijvoeglijke bijzin
  • Een bijvoeglijke bijzin
  • zegt iets over een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord;
  • is een zin en heeft dus een persoonsvorm;
  • is geen zinsdeel (zoals een ow-zin, lv-zin, mv-zin, vv-zin en bwb-zin), maar een zinsdeelstuk, net als een gewone bijvoeglijke bepaling.



vwo -> trainen in Noordhoff online EN/OF de steropdrachten maken van de paragrafen.

Slide 7 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord
Een betrekkelijk voornaamwoord wijst terug naar een woord dat eerder genoemd is, het antecedent. De bekendste betrekkelijke voornaamwoorden zijn die, dat, wie en wat
1. De reis, die (betr.vnw) ik met drie vrienden maakte (bijv.bijzin), was heel avontuurlijk.
2. Heb jij het nieuwe boek dat (betr.vnw) ik jou aanraadde (bijv.bijzin), al gelezen?
vwo -> trainen in Noordhoff online EN/OF de steropdrachten maken van de paragrafen.

Slide 8 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord
Soms kun je wie en wat vervangen door degene die of datgene wat. Er is dan geen antecedent. Wie/wat is dan betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent (betr.vnw m.i.a.).
 
5. Wie (= degene die) nooit lacht, heeft weinig plezier in zijn leven.
6. Wat (= datgene wat) je gisteren deed, kun je beter niet meer doen.
vwo -> trainen in Noordhoff online EN/OF de steropdrachten maken van de paragrafen.

Slide 9 - Diapositive

Grammatica vwo
Samentrekking en tussenwerpsels
Wat zijn dit?

Samentrekking houdt in dat een woorddeel, een woord of een zinsdeel wordt weggelaten, omdat het ook elders in de zin voorkomt.
Uitroepen en klanknabootsingen heten tussenwerpsels



havo -> trainen in Noordhoff online EN/OF de steropdrachten maken van de paragrafen.

Slide 10 - Diapositive

Samentrekking
2 soorten samentrekkingen: voor- en achterwaartse

3 soorten niveaus: woordniveau, woordgroepsniveau en zinsniveau
havo -> trainen in Noordhoff online EN/OF de steropdrachten maken van de paragrafen.

Slide 11 - Diapositive

Tussenwerpsel
  • van bevestiging en ontkenning: ja, jawel, nee;
  • van emotie (verbazing, schrik, pijn): au, ach, hoera, bah, foei, hèhè, oei;
  • van sociaal contact: hoi, houdoe, goedenavond, halt, sorry;
  • van klanknabootsing: miauw, waf, tok(toktok), brrr, plof, tuut(tuut).



havo -> trainen in Noordhoff online EN/OF de steropdrachten maken van de paragrafen.

Slide 12 - Diapositive

Gezamenlijk spelling H1
Filmpje Noordhoff

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Wanneer gebruik je een trema?

Slide 15 - Question ouverte

Wanneer gebruik je een apostrof?

Slide 16 - Question ouverte

Welke drie accenten ken je?

Slide 17 - Question ouverte

Als welk soort letter klinkt de cedille onder de c

Slide 18 - Question ouverte

Quiz
Welk woord is correct gespeld?

Slide 19 - Diapositive

Welke is correct?
A
be-eindigen
B
beëindigen

Slide 20 - Quiz

Welke is correct?
A
autos
B
auto's

Slide 21 - Quiz

Welke is correct?
A
Logé
B
logè
C
logê

Slide 22 - Quiz

Welke is correct?
A
barriére
B
barrière
C
barriêre

Slide 23 - Quiz

Ik vind de spelling met leestekens goed te doen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Aan de slag
Voorbereiden van de toets d.m.v.:
  • Trainen in Noordhoff Online
  • Steropdrachten maken of opdrachten opnieuw open laten zetten (zelf vragen!)
  • Oefentoets maken (grammatica en spelling vragen)

LEER ALLE WOORDSOORTEN VOOR DE TOETS: LW, ZN, BN, ETC!!!! KIJK HIERVOOR ACHTERIN JE BOEK BIJ DE BRUG. HIER VIND JE EEN OVERZICHT VAN ALLE WOORDSOORTEN + LEER OOK DE THEORIE!!!

Slide 25 - Diapositive