7.3 Watergebruik en waterwinning

Wat gaan we vandaag leren?
Water wordt op verschillende manieren gebruikt. Planten hebben water nodig om te groeien, mensen en dieren drinken water, en we gebruiken water bij schoonmaken, voedselbereiding en om de WC door te spoelen. Er zijn verschillende soorten water waar dat mee gebeurt. Hoeveel water gebruiken we en hoe wordt water geschikt gemaakt voor gebruik?

Leerdoel: Waar gebruiken we water voor en hoe wordt water gewonnen?
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we vandaag leren?
Water wordt op verschillende manieren gebruikt. Planten hebben water nodig om te groeien, mensen en dieren drinken water, en we gebruiken water bij schoonmaken, voedselbereiding en om de WC door te spoelen. Er zijn verschillende soorten water waar dat mee gebeurt. Hoeveel water gebruiken we en hoe wordt water geschikt gemaakt voor gebruik?

Leerdoel: Waar gebruiken we water voor en hoe wordt water gewonnen?

Slide 1 - Diapositive

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Waarvoor is koelwater nodig?
A
Om je koud te douchen
B
Om machines koel te houden
C
Om de machines in een fabriek schoon te maken
D
Om het bestrijdingsmiddelen uit het grond water te halen

Slide 8 - Quiz

drinkwater wordt gemaakt van:
A
zeewater
B
oppervlaktewater
C
afvalwater
D
grondwater

Slide 9 - Quiz

waar wordt drinkwater voor gebruikt?
( er zijn meerder antwoorden goed!)
A
voor proceswater
B
koel water
C
industrieel watergebruik
D
grondwater

Slide 10 - Quiz

Wat bedoelen ze met je watervoetafdruk?
A
hoeveelheid water dat je per dag gebruikt
B
het huishoudelijke watergebruik
C
het industrieel watergebruik

Slide 11 - Quiz

Drinkwater is ?
A
zoet water
B
zout water

Slide 12 - Quiz

Water dat niet als grondstof in producten wordt verwerkt, heet proceswater.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

De grootste verbruikers van koelwater zijn de elektriciteitscentrales.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Het lozen van warm koelwater noemt men
A
warmteverlies
B
thermische verontreiniging
C
dumpwater
D
thermolyse

Slide 15 - Quiz

Proceswater is...
A
Ja... Het is wat.
B
Ik had LO2 moeten kiezen.
C
Bijna vakantie, joe!
D
Water dat nodig is bij het maken van producten

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

De grond heeft een filtrerende werking. Dat betekent een eigenschap van een grondsoort of filter dat de vervuiling uit het water zeeft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Waarom is grondwater eigenlijk vrij schoon?
A
Het zit al miljoenen jaren onder de grond
B
De grond zorgt voor een filterende werking
C
In Nederland valt geen zure regen
D
In Nederland denken we goed om het milieu

Slide 20 - Quiz

Wat is een voordeel van waterwinning uit grondwater?
A
Het is heel zuiver
B
Er is voldoende

Slide 21 - Quiz

Waar word het water tijdelijk opgeslagen dat schoon genoeg is om te kunnen zuiveren?
A
Waterzak
B
Waterwingebied
C
Proceswater
D
Spaarbekkens

Slide 22 - Quiz

Wat is een nadeel als er veel grondwater wordt gebruikt voor waterwinning?
A
Er is geen nadeel
B
Verdroging van de grond

Slide 23 - Quiz

wat zijn Spaarbekkens?
A
een spaarbekken is een gebied waar veel water word opgespaard
B
een spaarbekken is een speciale plas waar water blijft tot het gebruikt word
C
het bekken zit in je onderrug
D
een spaarbekken is gezuiverd water dat word opgslagen in de natuur

Slide 24 - Quiz

Waterwinning uit grondwater is schoner dan uit oppervlakte water.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Begrippen
Drinkwater:                        Water dat geschikt is voor menselijke consumptie
Industrieel watergebruik:   Watergebruik in fabrieken
Proceswater:                       Water dat in landbouw, fabrieken en elektriciteitscentrales wordt gebruikt, maar niet verbruikt.
Koelwater:                          Water dat gebruikt wordt om machines af te koelen.
Watervoetafdruk:                Al het zoete water dat in iemand gebruikt voor huishouden en landbouw- industrieproducten.
Waterwinning:                    Water uit de grond, het oppervlaktewater of zeewater voor verschillende doelen.
Filterende werking:             De eigenschap van een grondsoort of filter dat de vervuiling uit het water zeeft.
Spaarbekkens:                     Opslagplaats voor water voor later gebruik.
Grondsoort:                         Vast materiaal met een bepaalde korrelgrootte waaruit de grond bestaat.
Doorlaatbaarheid:                Het gemak waarmee water in of door een grondsoort stroomt.
Zoetwaterzak:                      Reservevoorraad zoet grondwater in de duinen.
Waterwingebied:                  Gebied waar grondwater wordt gewonnen.
Drinkwaterwinning:             Het maken van drinkwater uit grond, oppervlakte of zeewater.

Slide 28 - Diapositive

Succescriteria
Wat moet je kennen en kunnen?
  • Je kunt drie soorten watergebruik noemen en aangeven waar veel en weinig water voor wordt gebruikt.
  • Je kunt uitleggen aan welke eisen het water moet voldoen voor verschillende gebruiksdoelen.
  • Je kunt uitleggen wat proceswater is en aan welke eisen dat moet voldoen.
  • Je kunt vertellen  waarvoor koelwater wordt gebruikt en wat de gevolgen zijn van het lozen van koelwater op een meer of rivier.
  • Je kunt voorbeelden geven van landbouwproducten die veel water nodig hebben.
  • Je kunt uitleggen wat de watervoetafdruk is en hoe Nederlanders gebruikmaakten van water uit het buitenland.
  • Je kunt uitleggen waarom grondwater geschikter is om drinkwater van te maken dan oppervlaktewater.
  • Je kunt vertellen hoe de drinkwaterwinning in de duinen werkt.
  • Je kunt uitleggen hoe drinkwaterwinning in de duinen invloed heeft op het milieu.

Slide 29 - Diapositive

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §7.3 in Learnbeat

Slide 30 - Diapositive