paragraaf 6 Bruto en netto

Bruto en netto
inleiding
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bruto en netto
inleiding

Slide 1 - Diapositive

herhaling paragraaf 5

Slide 2 - Diapositive

Wie zijn de 'actieven'?
A
De ondernemers
B
De mensen met betaald werk
C
De ambtenaren
D
De mensen met betaald werk + vrijwilligers

Slide 3 - Quiz

Door het verhogen van de AOW-leeftijd
A
neemt het aantal actieven toe
B
neemt het aantal inactieven toe
C
wordt vergrijzing tegen gegaan
D
wordt de AOW ook hoger

Slide 4 - Quiz

Sociale zekerheid voor jongeren:
Het zusje van Rian is 14 jaar. Zij krijgt:
A
kinderbijslag.
B
Wajong-uitkering.
C
bijstand.
D
studiefinanciering.

Slide 5 - Quiz

Sociale zekerheid voor jongeren:
Rian kan niet werken door een lichamelijke handicap. Ze krijgt:
A
kinderbijslag
B
Wajong-uitkering
C
bijstand
D
studiefinanciering

Slide 6 - Quiz

Sociale zekerheid voor jongeren:
Sofie volgt op de universiteit een opleiding geschiedenis. Ze krijgt:
A
kinderbijslag
B
Wajong-uitkering
C
bijstand
D
studiefinanciering

Slide 7 - Quiz

uitleg sommen paragraaf 5
5-6 en 8

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Formule
(2017-2018) : 2017 x 100%

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Paragraaf 6 Bruto Netto

Slide 18 - Diapositive

Hoe was t ook alweer??
Bruto of netto??

Bruto is hoger dan netto


Slide 19 - Diapositive

 
Brutoloon
- Loonheffing (= loonbelasting + premies volksverzekeringen)
- Premies werknemersverzekeringen
----------------------------------------------------------------------------------
Nettoloon



De loonheffing is een 
voorheffing van de belastingsdienst! 

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld loonstrook
  • Wat is het brutoloon?
  • Wat is het nettoloon?


Slide 21 - Diapositive

loonheffing
Als je werknemer bent, betaal je loonheffing over je loon. De loonheffing bestaat uit loonbelasting en premies volksverzekeringen (zoals AOW). Daarnaast worden ook voor de werknemersverzekeringen (zoals de WW) premies ingehouden.

Loonheffing is eigenlijk hetzelfde als inkomstenbelasting, maar dan vooraf ingehouden door de belastingdienst. Bij de aangifte zal blijken of het betaalde bedrag voldoende is, of teveel. Je moet of bijbetalen, of je krijgt geld terug.

Slide 22 - Diapositive

Progressief belastingtarief
Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het belastbaar inkomen toeneemt.

Slide 23 - Diapositive

jaaropgave
Overzicht met daarop het loon en de ingehouden loonheffing in een jaar.

Na het einde van elk kalenderjaar krijgen werknemers en mensen met een uitkering een jaaropgave.

Teveel betaalde loonheffing kunnen ze terug krijgen van de belastingdienst

Slide 24 - Diapositive

 Extra beloningen
Elske heeft een aantal weken per jaar vakantie. Ze krijgt haar loon gewoon doorbetaald en ze krijgt vakantiegeld. Iedere werknemer heeft recht op loon en vakantiegeld. Het vakantiegeld is 8% van het jaarloon. Naast het vakantiegeld krijgen veel werknemers extra toeslagen voor bijvoorbeeld nachtdiensten, overwerk of extra prestaties. 

Slide 25 - Diapositive

Proefwerkvraag
Meneer Ruigrok verdient een brutoloon van € 4.250. Ook krijgt hij 8% vakantiegeld over zijn salaris.
  • Bereken het maandsalaris inclusief vakantiegeld
  1. Vakantiegeld = € 4.250 : 100 x 8 = € 340
  2. Maandsalaris inclusief vakantiegeld = € 4.250 + € 340 = € 4.590

Slide 26 - Diapositive

Ondernemers
  • inkomstenbelasting (belasting die ze betalen over hun inkomen)
  • premie volksverzekeringen ( sociale verzekering die geldt voor gehele bevolking)

betalen ze over de nettowinst van hun bedrijf.

Slide 27 - Diapositive

Wat moet er op de stippellijn?
Brutoloon - ............... = nettoloon
A
Loonheffing
B
Loonbelasting
C
Premies volksverzekeringen

Slide 28 - Quiz

Krijg ik mijn brutoloon elke maand op mijn bankrekening gestort?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quiz

Huiswerk
maken 1-4, 7-8 en 11

Slide 30 - Diapositive