scheikunde veiligheid blok 2 les 3

blok 2 les 3
pH van schoonmaakmiddelen en reingingsmiddelen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

blok 2 les 3
pH van schoonmaakmiddelen en reingingsmiddelen

Slide 1 - Diapositive

Eerst een korte terugblik met wat vragen: 

Slide 2 - Diapositive

Wanneer lijken de elementen qua eigenschappen op elkaar?
A
als ze in dezelfde groep staan
B
als ze in dezelfde periode staan
C
altijd
D
nooit

Slide 3 - Quiz

Welke groep metalen wordt snel aangetast door zuurstof en water?
A
onedele metalen
B
edelmetalen

Slide 4 - Quiz

Noem een voorbeeld van een edelmetaal

Slide 5 - Question ouverte

CO2 is een
A
element
B
verbinding

Slide 6 - Quiz


A
element
B
verbinding

Slide 7 - Quiz

He is een
A
element
B
verbinding

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

zuurst
zuur
neutraal
basisch
meest basisch
Water met pH = 7
zeep-oplossing met
pH = 10
tafelazijn met pH = 2,6
gootsteen-ontstopper met pH = 14
Maagsap met pH = 1,5

Slide 12 - Question de remorquage

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Bij het meten van de pH kleurt het universele pH papier rood.
Welke pH heeft de stof ongeveer?
A
1
B
5
C
7
D
11

Slide 17 - Quiz

Wat is de pH waarde van zure oplossingen?
A
kleiner dan 14. (hoe zuurder, hoe lager de pH).
B
kleiner dan 7.(Hoe zuurder, hoe lager de pH).

Slide 18 - Quiz

De pH van schoonmaakazijn is 2.
Hiermee kun je goed
A
ontvetten
B
ontkalken

Slide 19 - Quiz

Lesopdracht
Voer proef 9 op blz 68, 69 uit.
Was je handen, poets de tafel af.

Lees blz. 63 t/m 66 van scheikunde veiligheid.
Maak vraag 1 t/m 10 van blz. 67

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Wat is een ander woord voor een synthetische zeep
A
detergent
B
emulsie
C
zeep
D
dreft

Slide 22 - Quiz

Hoe noem je een niet natuurlijke zeep
A
een emulgator
B
een detergent
C
gal
D
harde zeep

Slide 23 - Quiz