Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
wohnen
Doel van deze les:
Na de les kan je
eenvoudige fragmenten over wonen begrijpen
ken je de betekenis van nieuwe woorden omtrent het thema wonen
Programma:
huiswerkcheck
luisteropdracht
woordenpuzzle
lessonup-quizvragen
Inleveren eindopdracht:
Vandaag, 14.20 lokaal 180
Presentatie voor de klas:
morgen
1 / 20
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Cette leçon contient
20 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Doel van deze les:
Na de les kan je
eenvoudige fragmenten over wonen begrijpen
ken je de betekenis van nieuwe woorden omtrent het thema wonen
Programma:
huiswerkcheck
luisteropdracht
woordenpuzzle
lessonup-quizvragen
Inleveren eindopdracht:
Vandaag, 14.20 lokaal 180
Presentatie voor de klas:
morgen
Slide 1 - Diapositive
Hausaufgaben-Check
Seite 35, Aufgabe 5 a,b
b) Bett, Schrank, Fernseher, Stuhl, Schreibtisch, Tisch, Fernseher
Slide 2 - Diapositive
Hausaufgaben-Check
Seite 35,
Aufgabe 6,7
Slide 3 - Diapositive
Hausaufgaben-Check
Seite 37,
Aufgabe 9,10
Slide 4 - Diapositive
Opdracht 1
Seite 38, Aufgabe 11 a,b
Umziehen
Slide 5 - Diapositive
Opdracht 2:
Woordenpuzzle: werk als duo.
Leg het plaatje met de juiste vertaling voor je neer.
timer
6:00
Slide 6 - Diapositive
"Umziehen" - dat betekent ...
A
vertrekken
B
omkleden
C
verhuizen
D
uit gaan stappen
Slide 7 - Quiz
"Brauchen" - betekent in het Duits:
A
gebruik
B
ruiken
C
iets nodig hebben
D
boodschappen doen
Slide 8 - Quiz
"Manchmal" - betekent in het Duits:
A
nooit
B
soms
C
meerde keren
D
altijd
Slide 9 - Quiz
"Hochhaus" - dat is een ...
A
rijtjeshuis
B
caravan
C
flatgebouw
D
tiny house
Slide 10 - Quiz
Hoe vertaal je "irgendwo" naar het Nederlands?
A
ergens
B
nergens
C
waar
D
dorp
Slide 11 - Quiz
"Geschäft" - dat is in het Nederlands een ...
A
winkel
B
school
C
markt
D
shoppingcenter
Slide 12 - Quiz
Het werkwoord "wohnen" vervoegen.
Sleep de desbetreffende uitgang naar de juiste plek
:
ich wohn
du wohn
er/sie/es wohn
wir wohn
ihr wohn
sie/Sie wohn
e
st
t
en
en
t
Slide 13 - Question de remorquage
das Schlafzimmer
die Dusche
der Garten
die Küche
die Toilette
Verbindt de benaming met het passende plaatje:
Slide 14 - Question de remorquage
Hoeveel huurwoningen bestaan in Duitsland?
A
ca. 10 Mio
B
ca. 43 Mio
C
ca. 21 Mio
D
ca. 100 Mio
Slide 15 - Quiz
Wat klopt? In Duitsland wonen (in vergelijking met Nederland) ...
A
meer mensen te huur
B
meer mensen in een koophuis
Slide 16 - Quiz
Het duurste huis c.q. woning (725 m2) in Duitsland werd verkocht voor ...
A
10 Mio Euro
B
16 Mio Euro
C
5 Mio Euro
D
22 Mio Euro
Slide 17 - Quiz
Hoe vaak ben ik (mevr. Straub) al verhuisd?
A
2 Mal
B
14 Mal
C
8 Mal
D
15 Mal
Slide 18 - Quiz
Wat vond je van deze les?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 19 - Sondage
En nu... spullen pakken ... en ... Tschüss!
Slide 20 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
NK Wohnen les 2
Novembre 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Wochequiz 37
Septembre 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
02.10.2023
Septembre 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
OFL das Haus
Octobre 2024
- Leçon avec
17 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Kapitel 1 - Grammatik B
Septembre 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Kapitel 1 - Grammatik B
Septembre 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les Duits 1Hb maandag 20 maart
Mars 2023
- Leçon avec
10 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
AMS H1B Kap. 4 W16 S1 NK
Avril 2021
- Leçon avec
29 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3