1.4 Nauwkeurig meten

1.4 Nauwkeurig meten
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
W&TMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

1.4 Nauwkeurig meten

Slide 1 - Diapositive

Tijdens een feestje warm je pizza's op. Je wilt onderzoeken of de pizza heet genoeg is, maar er is alleen een koortsthermometer. Wat kun je met een koortsthermometer meten?
A
De temperatuur in de oven, in de keuken, in de koelkast en van je lichaam .
B
Alleen de temperatuur van je lichaam en in de keuken.
C
Alleen de temperatuur van je lichaam.

Slide 2 - Quiz

Leerdoelen


  • Ik weet van welke twee punten het afhankelijk is welk meetinstrument ik gebruik. 
  • Ik ken verschillende thermometers en hun werking. 
  • Ik ken het begrip meetbereik. 
  • Ik weet wat ijken is. 
  • Ik kan een schaalverdeling maken. 
  • Ik kan een grafiek tekenen met behulp van gegevens uit een tabel. 
  • Ik weet welke onderdelen in een goed lijndiagram horen. 
  • Ik kan een grafiek aflezen. 


Slide 3 - Diapositive

Meetinstrument
Je meet een grootheid altijd met een passend meetinstrument.

Voor iedere klus is er het juiste meetinstrument


Slide 4 - Diapositive

Welk meetinstrument hoort bij welke grootheid?
temperatuur
volume
massa
lengte

Slide 5 - Question de remorquage

Meetbereik

De schaalverdeling op de thermometer geeft het meetbereik aan. 

Voor elke meting is er een geschikte thermometer. 

Slide 6 - Diapositive

Wat meet je met welk meetinstrument?
Omtrek pols meten
lengte van een lokaal opmeten
dikte van een boek opmeten
Afbeelding in boek opmeten

Slide 7 - Question de remorquage

Meetinstrument kiezen
Hangt af van: 
  • wat je wilt meten en 
  • hoe nauwkeurig je wilt meten
Meet je de massa van de olifant met een personenweegschaal;?

Slide 8 - Diapositive

Meetinstrumenten 
Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
Meetinstrument
Massa
m
Kilogram
kg
Weegschaal
Volume
V
Liter
L
Maatcilinder
Afstand
s
Meter
m
Liniaal/rolmaat
Temperatuur
T
graden Celsius/
Kelvin
   C
K
Thermometer
Tijd
t
uur
h
klok/stopwatch
°

Slide 9 - Diapositive

Juiste meetinstrument kiezen
Je moet er voor zorgen dat je het juiste meetinstrument kiest voor dat wat je meet. Het moet niet te gevoelig zijn of niet gevoelig genoeg.

Er zit ook een verschil tussen digitaal en analoog. 

Slide 10 - Diapositive

Soorten thermometers
Temperatuur kun je meten met een thermometer:
  • vloeistofthermometer
  • digitale thermometer

Slide 11 - Diapositive

De thermometer
  • Meten is weten
  • Stijgbuis en reservoir
  • Meetbereik 


vloeistofthermometer

Slide 12 - Diapositive

Thermometer
Je ziet dat er onderin een rode vloeistof is. Deze vloeistof zet uit wanneer het warmer wordt. Om te meten hoe warm het is moet je langs de stijgbuis een schaalverdeling maken. 

Het 'ijken' van een thermometer leggen we op de volgende slide uit.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo


Op welk onderdeel van een thermometer kan je de temperatuur aflezen?
A
Reservoir
B
Schaalverdeling
C
Ophanghaakje
D
Je kan geen temperatuur aflezen

Slide 15 - Quiz

Wat is de temperatuur in °C?
A
27 °C
B
72 °C
C
23 °C
D
Je kan geen temperatuur aflezen

Slide 16 - Quiz

Temperatuursensor
Deze geeft een signaal aan de computer. Met het meetprogramma kan je:
  • de temperatuur weergeven op het scherm.
  • een reeks temperatuurmetingen doen. 
  • van de metingen een grafiek maken. 

Grafiek!

Slide 17 - Diapositive

Van de tabel een grafiek maken 

Slide 18 - Diapositive

Stappenplan voor tabel en diagram maken

Slide 19 - Diapositive

Grafieken aflezen
Welke temperatuur 
hoort bij 8 uur? 

Slide 20 - Diapositive

Grafieken aflezen
Welke temperatuur 
hoort bij 8 uur? 

Slide 21 - Diapositive

Grafieken aflezen
Welke temperatuur 
hoort bij 8 uur? 

Slide 22 - Diapositive

Grafieken aflezen
Welke temperatuur 
hoort bij 8 uur? 

Slide 23 - Diapositive

Grafieken aflezen
Welke temperatuur 
hoort bij 8 uur? 

Slide 24 - Diapositive

Grafieken aflezen
Welke temperatuur 
hoort bij 8 uur? 

Slide 25 - Diapositive

Grafieken aflezen
Welke temperatuur 
hoort bij 8 uur? 
Bij 8 uur hoort een temperatuur van 10 °C. 

Slide 26 - Diapositive

Welke temperatuur
hoort bij 14 uur?
A
10 °C
B
15 °C
C
20 °C
D
25 °C

Slide 27 - Quiz

Welke temperatuur
hoort bij 20 uur?
A
10 °C
B
15 °C
C
20 °C
D
25 °C

Slide 28 - Quiz

Tijdens een feestje warm je pizza's op. Je wilt onderzoeken of de pizza heet genoeg is, maar er is alleen een koortsthermometer. Wat kun je met een koortsthermometer meten?
A
De temperatuur in de oven, in de keuken, in de koelkast en van je lichaam .
B
Alleen de temperatuur van je lichaam en in de keuken.
C
Alleen de temperatuur van je lichaam.

Slide 29 - Quiz

Aan de slag!
Maak alle opdrachten van 1.4 Nauwkeurig meten. 

Wil je wat extra? De extra gaat deze keer over het meten van liefde. Hoe ziet die thermometer er dan uit? 

Slide 30 - Diapositive