H3 Engels Prepositions + compound nouns + tenses

Today:
discuss homework
prepositions of place
compound nouns
tenses
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Today:
discuss homework
prepositions of place
compound nouns
tenses

Slide 1 - Diapositive

homework was:

wb p. 24 ex 1-2
wb p. 25 ex 1,2,3,4,5

Slide 2 - Diapositive

prepositions of place
voorzetsels (kast woorden)

Slide 3 - Diapositive

we use prepositions of place to communicate WHERE something is, in relation to something else

Slide 4 - Diapositive

On vs. In vs At
we gebruiken 'on' voor oppervlaktes (on the table)
we gebruiken 'in' voor dingen die 3D zijn (een kastje/koelkast)
we gebruiken 'in' voor grote plekken of oppervlaktes (steden)
we gebruiken 'at' voor de plek waar iets gebeurt 

Slide 5 - Diapositive

That book should be ...... the bookshelf
A
in
B
on

Slide 6 - Quiz

the chair is standing .... the floor
A
on
B
in

Slide 7 - Quiz

the couch is .... the living room
A
on
B
in

Slide 8 - Quiz

Noor lives .... Amsterdam
A
at
B
in
C
on

Slide 9 - Quiz

I met my husband .... the gym
A
in
B
at
C
on

Slide 10 - Quiz

Between vs Among
we gebruiken 'between' voor de specifieke plek tussen twee dingen in. ( The letter B is between A and C)
we gebruiken 'among' voor ' ten midden van' (I am standing among many trees)

Slide 11 - Diapositive

She got lost ... the trees
A
among
B
between

Slide 12 - Quiz

My house stands .... two large buildings
A
among
B
between

Slide 13 - Quiz

opposite vs in front of
 -we gebruiken 'opposite' als bijvoorbeeld twee mensen tegenover elkaar staan en naar elkaar kijken (tegenover elkaar)
-we gebruiken 'in front of' als iets zich bij de voorkant of aan het hoofd van iets bevind (the teacher is standing in front of the class)

Slide 14 - Diapositive

The mailbox is .... of the pharmacist. (on the other side of the street)
A
in front of
B
opposite

Slide 15 - Quiz

the fountain is ..... of the building. (ervoor)
A
in front of
B
opposite

Slide 16 - Quiz

Compound nouns / adjectives
een samengesteld zelfstandig naamwoord / bijvoeglijk naamwoord
half + eaten = half-eaten
bath + room = bathroom
leer ze uit de woordenlijst

Slide 17 - Diapositive

Present perfect simple​
Started in the past, up until now. ​
Periode of time​
Have/has + -ed/3rd
Present perfect continuous​
Started in the past, continues in the present​
Explanation​
Happened repeatedly in the past​
Have/has been +verb-ing
Past simple​
Specific moment in the past​
-ed or 3rd row

Slide 18 - Diapositive

extra uitleg:

https://www.youtube.com/watch?v=C6LyGDp4QzI
extra oefenen:
https://www.tolearnenglish.com/exercises/exercise-english-2/exercise-english-66482.php

Slide 19 - Diapositive