Les 11

Les 11
Frans 
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 11
Frans 

Slide 1 - Diapositive

Programme
  • Presentie
  • Frans feitje
  • HW controle
  • Introductie 'Avoir'
  • Lire F
  • Au travail!
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les...
...kun je een tijdschriftartikel begrijpen over een familievakantie.

...ken je woorden die te maken hebben met familie en vakantie. 


Slide 3 - Diapositive

- Frans feitje -
Is de meest gedronken drank wel wijn in Frankrijk?


De meest gedronken drank in Frankrijk is niet wijn, maar mineraalwater. De Fransen drinken namelijk 103 liter mineraal water per jaar per persoon.

Slide 4 - Diapositive

HW controle
open je boek op oef.:  21a, b, e, f en 22a, b (p.39+40)


Daarna formatieve overhoring Voca E 

Slide 5 - Diapositive

Avoir (=hebben)

Slide 6 - Diapositive

We gaan lezen! 
Open je boek op blz 43.

Dit gaan we eerst eens in groepjes doen!

Slide 7 - Diapositive

Kijk zelf eens naar de titel, de plaatjes en
de tussenkopjes.
Overleg: waar denk jij dat deze tekst over gaat?
Noteer:
timer
5:00

Slide 8 - Question ouverte

Nabespreking
De tekst gaat dus over een toer door Frankrijk. 

Clément en zijn familie hebben een toer door Frankrijk gedaan in een camper. Laten wij ook eens kort ter inleiding een toer door Frankrijk doen: QUIZ

Slide 9 - Diapositive

La tour Eiffel, c'est...
A
Hét symbool van Frankrijk!
B
Een oude kerk.

Slide 10 - Quiz

Le musée du Louvre, c'est...
A
Het kasteel van Lodewijk de veertiende.
B
Een grote glazen pyramide.

Slide 11 - Quiz

Le mont Blanc, c'est...
A
Een groot wandelgebied.
B
De hoogste top van de Alpen.

Slide 12 - Quiz

Le mont saint-Michel, c'est...
A
Een van de zeven wereldwonderen.
B
Een heel bekend gebouw in Parijs.

Slide 13 - Quiz

La côte d'Azur, c'est...
A
Vakantiegebied aan de Middellandse zee.
B
Een streek in het noorden van Frankrijk.

Slide 14 - Quiz

Le pont du Gard, c'est...
A
Een meer.
B
Romeins aquaduct.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Au travail!
Maintenant, c'est à vous:

Faire ex. 24a, b, c + ex. 25a + ex. 26a.

Klaar? Faire ex. 25b met voca F. 

Slide 17 - Diapositive

Afsluiting
Iemand vragen naar zijn leeftijd, doe ik zo:

'Grootouders' vertaal ik als volgt: 

Het tijdschriftartikel ging over...

Slide 18 - Diapositive

Les devoirs
Faire (maken) ex. 24a, b, c + ex.25a + ex. 26a

Apprendre (leren) voca F

Slide 19 - Diapositive