Kennismaking UV HF3

Haar en hoofdhuid
Hoofdstuk 3
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Haar en hoofdhuid
Hoofdstuk 3

Slide 1 - Diapositive

Doel
Aan het eind van dit hoofdstuk weet je:
  • Hoe een haar is opgebouwd.
  • Wat de eigenschappen van een haar zijn.
  • Wat de functie van haar is.
  • De theorie over een haar- en hoofdhuiddiagnose.

Slide 2 - Diapositive

Opbouw van het haar

Slide 3 - Diapositive

Eigenschappen van het haar
  • Glans
  • Rekbaar
  • Veerkracht
  • Vochtaantrekkend (hygroscopisch)
  • Vochtopzuigend (capillair)

Slide 4 - Diapositive

Functies van het haar
  • Sierfunctie
  • Bescherming: bijvoorbeeld tegen zweet en verontreiniging.
  • Hoofdhaar beschermt je hoofdhuid tegen direct zonlicht en werkt als stootkussen.
  • Isolatie: het haar op je lichaam vormt een isolerende laag tegen kou.
  • Sociale functie: Met je haren kun je aan andere mensen laten zien wat voor een persoon je bent, bijvoorbeeld als punker of hippie.

Slide 5 - Diapositive

Haar- en hoofdhuiddiagnose
Voordat je begint met de behandeling, moet je goed kijken naar wat voor haar en hoofdhuid een klant heeft. je kijkt naar:
  • Hoofdhuid
  • Haar
  • Krulsterkte
  • Kruinen
  • Scheiding
  • Haarinplant
  • Verzorgingsproduct
  • Wens van de klant

Slide 6 - Diapositive

Hoofdhuid
  • Droog: Schilferig (roos), geïrriteerd (rode plekjes), jeuk of het haar is nog niet vet na 3 dagen niet wassen.
  • Normaal: De hoofdhuid ziet er rustig uit, er zijn geen bijzonderheden.
  • Vet: Het haar plakt aan elkaar bij de aanzet (waar haar uit hoofdhuid komt), hoofdhuid voelt vet aan of hoofdhuid + haar zijn vet na een dag niet wassen.

Geïrriteerde hoofdhuid: Rode gevoelige of jeukende plekjes.
Roos: schilfers over gehele hoofdhuid.
Wratjes: uitstulpende bultjes op hoofdhuid.

Slide 7 - Diapositive

Haartype
  • Droog: Geverfd (chemisch behandeld), veel behandeld met stijltang of het haar ziet er pluizig en weerbarstig uit en glanst niet.
  • Normaal: Gezond, glanst en niet chemisch behandeld.
  • Vet: Het haar glanst aan de aanzet of plakt aan elkaar.
  • Beschadigd: Geverfd (chemisch behandeld) of vaak gestyled.
  • Zeer beschadigd: Geblondeerd (lichter gemaakt), meerdere malen chemisch behandeld of glanst niet + punten zijn dun en breekbaar.

Slide 8 - Diapositive

Aan de slag
  • Lezen en opdrachten maken hoofdstuk 3 (bladzijde 41 t/m  54).
  • Praktijkopdracht 3 'haar en hoofdhuid' maken (bladzijde 171 t/m 193). 
  • Test je kennis: Hierna volgen een aantal vragen over de theorie.

Slide 9 - Diapositive

Wat is de schubbenlaag?
A
De binnenste laag van het haar.
B
Dit zorgt ervoor dat het haar krult.
C
De buitenste laag van het haar.
D
Dit zorg ervoor dat het haar stijl is.

Slide 10 - Quiz

Waar zorgt de vezellaag voor?
A
Sterkte en elasticiteit
B
De kleur van het haar
C
De dikte van het haar
D
De gladheid van het haar

Slide 11 - Quiz

Wat zijn pigmenten?
A
Deze bepalen de elasticiteit van het haar.
B
Deze bepalen de vorm van het haar.
C
Deze bepalen de kleur van het haar.
D
Deze bepalen de lengte van het haar.

Slide 12 - Quiz

Hoe noemt men pigment ook wel?
A
Kleur
B
Melanine
C
Merg
D
Schubben

Slide 13 - Quiz

Een haar is vochtaantrekkend, hoe noemt men dit ook wel?
A
Hygroscopisch
B
Rekbaar
C
Veerkracht
D
Spons

Slide 14 - Quiz

Waarvoor dienen neus- en oorharen?
A
Isolatie
B
Beter werkende zintuigen
C
Sierfunctie
D
Bescherming

Slide 15 - Quiz

Hoe herkent men een droge hoofdhuid?
A
Er is niks bijzonders te zien aan de hoofdhuid.
B
De hoofdhuid is schilferig, geïrriteerd en jeukt.
C
Het haar plakt.
D
Er zijn wratten zichtbaar.

Slide 16 - Quiz

Wat is een kruin?
A
De rand waar het haar de hoofdhuid uitkomt.
B
Een draaiing waar het haar de hoofdhuid uitkomt.
C
Een kale plek op de hoofdhuid.
D
Een scheiding.

Slide 17 - Quiz

Het haar is chemisch behandeld. Wat houdt dit in?
A
Het haar is lange tijd niet behandeld met een verzorgend product.
B
Het haar is geverfd.
C
Het haar is behandeld met een verzorgend product.
D
Het haar is gewassen.

Slide 18 - Quiz

Waarom voert men een haar- en hoofdhuiddiagnose uit?
A
Om te bepalen hoe de klant geknipt moet worden.
B
Om te bepalen welke wastechnieken men moet uitvoeren.
C
Om te bepalen hoe de klant gekleurd wil worden.
D
Om te bepalen hoe lang men bezig zal zijn met de klant.

Slide 19 - Quiz

Wat is je vraag over deze les?

Slide 20 - Question ouverte

Heb je fijn gewerkt? Was de theorie moeilijk? Wat is je gevoel na deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage