4H ontkenningen

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

In deze lesson-up ga je de ontkenning herhalen.
Pas op: alle valkuilen zitten erin dus denk na voordat je wat invult.
Soms is er een woord dikgedrukt. Dan vraag je naar het dikgedrukte woord. 
Let op:  welke ontkenning het is
                moet je nog wat veranderen na een ontkenning?
      bij een vraag: verandert het onderwerp en het ww?
Is het fout? Kijk dan goed naar het correcte antwoord en bedenk waaróm het fout is. Dan leer je er wat van.
                 

Slide 2 - Diapositive

Maak de zin ontkennend:
Je fais des courses au supermarché (nooit)

Slide 3 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
J'aime regarder les films d'action. (helemaal niet)

Slide 4 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
Nous avons parlé de ces problèmes (nog niet)

Slide 5 - Question ouverte


Maak de zin ontkennend:
Cette histoire est simple (niets) 

Slide 6 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend
Il a de bonnes notes pour le français (alleen maar)

Slide 7 - Question ouverte


Maak de zin ontkennend
Il a vu tout (niets)

Slide 8 - Question ouverte


Maak de zin ontkennend
Nous avons parlé à notre prof  (niemand)

Slide 9 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend
Nous regardons souvent des films anglais

Slide 10 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend
Il veut acheter des cadeaux pour son amie (niet)

Slide 11 - Question ouverte

Geef antwoord:
Tu veux aller en Espagne en vacances? Non, (nooit meer)

Slide 12 - Question ouverte

Geef antwoord:
Vous avez fait une faute dans cet exercice? Non, je .. (geen enkele)

Slide 13 - Question ouverte

Geef antwoord
Tu sais quelle filière il va choisir? Non, (nog niet)

Slide 14 - Question ouverte

Geen antwoord:
Tu t'es ennuyé pendant le film? Non.. (helemaal niet)

Slide 15 - Question ouverte

Geef antwoord:
Tu as acheté quelque chose?Non (niets)

Slide 16 - Question ouverte


Geef antwoord:
Ce monsieur veut donner beaucoup d' argent? Non, (niemand)

Slide 17 - Question ouverte

Na een ontkenning krijg je de/d' - maar niet bij le,la,l'of les

Als niets of niemand onderwerp is dan komt dat voor het werkwoord. Vergeet dan niet om ook ne te gebruiken,

Als je een zin verandert dan verdwijnt er soms ook een woord in de nieuwe zin:
niet meer (ne plus)            déjà (al) verdwijnt
nooit  (ne jamais)                toujours (altijd) verdwijnt
niets  (ne rien)                      quelque chose (iets) verdwijnt
niemand (ne personne)     quelqu'un (iemand) verdwijnt

Slide 18 - Diapositive