Herhaling 1.3 en 1.4

Economie
Herhaling 1.3 & 1.4
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Economie
Herhaling 1.3 & 1.4

Slide 1 - Diapositive

1.3 Een steuntje in de rug.

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn taken van de Consumentenbond? 
Sleep de twee goede zinnen naar het groene vak.
Bedrijven adviseren bij het maken van reclames.
Consumenten informatie geven over producten.
Fabrikanten uitleg geven over consumenten.
Uitleg geven over de rechten van consumenten.

Slide 3 - Question de remorquage

Vul de juiste woorden in achter de cijfers (1-3).

Een productentest geeft (1) ________________ over producten van (2) ________________ merken.
Die worden met elkaar (3) ________________ op prijs en kwaliteit.

Slide 4 - Question ouverte

Welke koptelefoon moet je kiezen als je draagcomfort en degelijkheid het belangrijkst vindt?
A
koptelefoon 1
B
koptelefoon 2
C
koptelefoon 3
D
koptelefoon 4

Slide 5 - Quiz

De informatie in een productentest is betrouwbaarder dan de informatie in een reclame. Geef hiervoor een verklaring.

Slide 6 - Question ouverte

Als consument heb je recht op een deugdelijk product.
Wie heeft deze regel ingevoerd?

A
De Consumentenbond.
B
De Europese Unie.
C
De Nederlandse overheid.
D
De winkeliers en fabrikanten.

Slide 7 - Quiz

Wat is een deugdelijk product?
A
Een jaar nadat je je nieuwe fiets hebt gekregen, breekt een trapper af.
B
De rits van je nieuwe broek loopt na een week vast.
C
Je koptelefoon doet het na twee weken niet meer.
D
Na twee zomers zijn je slippers versleten.

Slide 8 - Quiz

Soms gaat een product dat je koopt snel stuk. In dat geval kan de winkelier aanbieden om het product voor je te repareren. Wat kan een winkelier of webshop nog meer doen? 
Sleep de twee goede antwoorden naar het groene vak.
De winkelier kan je adviseren om een ander product te kopen.
De winkelier kan je extra garantie aanbieden.
De winkelier kan je product omruilen voor een product dat wel goed is.
De winkelier kan jou je geld teruggeven.

Slide 9 - Question de remorquage

Deze bron noemt een reden om garantie bij te kopen. Welke reden is dat?

Slide 10 - Question ouverte

Op welke twee producten hoor je tenminste twee jaar garantie te krijgen?
Sleep de twee juiste antwoorden naar het groene vak.

fiets
jas
laptop
spelcomputer

Slide 11 - Question de remorquage

Lees de zin. Vul het juiste woord in.

In de __________________________ staat waar je precies garantie op hebt en hoelang.

Slide 12 - Question ouverte

1.4 Uitkomen met je geld. 
LET OP! 
Als er staat bereken, schrijf je op hoe je aan de uitkomt bent gekomen.

Slide 13 - Diapositive

Wat voor inkomen verdien je met je eigen bedrijf?
A
loon
B
salaris
C
uitkering
D
winst

Slide 14 - Quiz

Bij welke groep hoort de volgende uitgave?

shampoo
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 15 - Quiz

Bij welke groep hoort de volgende uitgave?

telefoonabonnement
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 16 - Quiz

Bij welke groep hoort de volgende uitgave?

trainingsbroek
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 17 - Quiz

De tabel hoort bij de volgende sleepvraag.

Slide 18 - Diapositive

Bekijk de afbeelding op de vorige slide. 
Welke twee uitspraken zijn juist? 
Elke scholier geeft aan snoep, eten en drinken € 11 per maand uit.
Minder dan de helft van de leerlingen heeft vaste lasten.
Scholieren geven het minst uit aan incidentele uitgaven.
Scholieren hebben vooral dagelijkse uitgaven.

Slide 19 - Question de remorquage

Voor welke uitgaven is het verstandig om te reserveren?
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 20 - Quiz

Lees de zinnen. Vul de juiste woorden in achter de cijfers (1-3).

Dagelijkse uitgaven noem je ook wel (1) __________________________ uitgaven.
Een begroting is een overzicht van je (2) _________________________ inkomsten en uitgaven voor de (3) _________________________ periode.

Slide 21 - Question ouverte

Bereken hoeveel geld Maud per maand overhoudt.

Schrijf op hoe je aan de uitkomst bent gekomen.

Slide 22 - Question ouverte

Sinds kort maak je elke maand een begroting.
Leg uit waarom het belangrijk is om af en toe te controleren of je begroting nog wel klopt.

Slide 23 - Question ouverte

Je oom wil over vier jaar een andere auto kopen. De prijs van de auto die hij wil hebben is € 21.000. Hij verwacht dat hij € 3.000 terugkrijgt voor zijn oude auto.

Bereken het bedrag dat hij per maand moet reserveren.

(Tip: reken eerst uit welk bedrag je oom nodig heeft om de nieuwe auto te kopen).

Slide 24 - Question ouverte

Je krijgt € 7,50 zakgeld per week.
Bereken het bedrag per maand.

Slide 25 - Question ouverte

Je neef verdient € 780 per maand.
Bereken het bedrag per week.

Slide 26 - Question ouverte

Einde herhaling
Lees de begrippen van paragraaf 1.3 en 1.4 nog eens goed door. 

Slide 27 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig de herhaling via lesson up




Ben je klaar?
1. Nakijken en verbeteren met een andere kleur pen/potlood.
2. Stil lezen in een leesboek of tijdschrift

 
timer
1:00

Slide 28 - Diapositive

8. Huiswerk & Toetsen
Huiswerk: 
-
Toetsen:
Woensdag 13 november
Toets H1

Slide 29 - Diapositive