Oefentoets H3 Leven met het geloof

Oefentoets H3 Leven met het geloof
Mens & Maatschappij

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets H3 Leven met het geloof
Mens & Maatschappij

Slide 1 - Diapositive

De ... namen de macht over in Europa nadat het Romeinse rijk uiteen was gevallen.

Slide 2 - Question ouverte

Waarom wilde Karel de Grote graag keizer zijn?

Slide 3 - Question ouverte

Karel de Grote hielp de paus door monniken te beschermen met ridders.

Waarom hielp Karel de paus?

Slide 4 - Question ouverte

Tijdvak van de monniken en ridders duurde van...
A
500 v C - 400 n C
B
50 n C - 300 n C
C
500 n C - 1000 n C
D
500 n C - 1500 n C

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Bekijk bron 1. Dit is een groot standbeeld van Karel de Grote.
Waar zou dit beeld kunnen staan?


A
Frankrijk
B
Griekenland
C
Spanje
D
Turkije

Slide 7 - Quiz

Wie is Karel de Grote?
Karel

Slide 8 - Question de remorquage

Wat zijn edelen?

Slide 9 - Question ouverte

De adel
A
De boeren
B
De hertogen
C
Alle edelen samen
D
De keizers

Slide 10 - Quiz

Horigen zijn:

Slide 11 - Question ouverte

Wat zijn voorbeelden van geestelijken?
A
Horigen
B
Nonnen
C
Monniken
D
Ridders

Slide 12 - Quiz

De leider van een kerk, noem je een...

Slide 13 - Question ouverte

Wat moet er op de puntjes staan?
In de islam is ...(1) de belangrijkste profeet van de god (2).
A
(1) Jezus (2) Mohammed
B
(1) Allah (2) Mohammed
C
(1) Mohammed (2) Allah
D
(1) Jehova (2) Mohammed

Slide 14 - Quiz

Profeet betekent:

Slide 15 - Question ouverte

Het heilige boek van de moslims:

Slide 16 - Question ouverte

Jezus was een belangrijke profeet van de moslims.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Saudi-Arabië, Irak, Iran en Egypte horen allemaal bij de Arabische wereld.
Wat kun je daarom van deze landen verwachten?

A
Deze landen hebben onderling nooit ruzie.
B
Deze landen zijn ongeveer even rijk.
C
In deze landen is het christendom verboden.
D
Hier zijn de meeste mensen moslim

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Bekijk bron 1. Op deze afbeelding zie je een glas-in-loodraam in een kerk.
Daarop zie je een gevecht tussen christenen en moslims. Waarom zie je dit soort afbeeldingen nooit in een moskee?

A
Moslims mogen geen mensen afbeelden.
B
Moslims verloren de meeste gevechten en wilden dat niet laten zien.
C
Moslims waren tegen geweld.
D
Moslims wilden de christenen niet boos maken met dit soort afbeeldingen.

Slide 20 - Quiz

Wat is een overeenkomst tussen het christendom, het jodendom en de islam?
A
Zij eten en drinken dezelfde dingen.
B
Zij geloven in één god.
C
Zij hebben dezelfde profeet.
D
Zij hebben dezelfde regels.

Slide 21 - Quiz

Christelijk scholen hebben...een levensbeschouwing.
A
Wel
B
Niet

Slide 22 - Quiz

Islamitische scholen hebben...een levensbeschouwing.
A
Wel
B
Niet

Slide 23 - Quiz

Openbare scholen hebben...een levensbeschouwing.
A
Wel
B
Niet

Slide 24 - Quiz

De meeste Nederlanders zijn niet gelovig.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

In Nederland leven geen boeddhisten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Christendom
Islam
Jodendom
Hindoeïsme
Boeddhisme

Slide 27 - Question de remorquage

Waarden zijn:
A
alles wat mensen belangrijk vinden in het leven.
B
de gedragsregels die belangrijk zijn in Nederland.
C
regels over hoe je je moeten gedragen.
D
belangen die alle Nederlanders delen.

Slide 28 - Quiz

Normen zijn:
A
alles wat mensen belangrijk vinden in het leven.
B
besluiten die de overheid neemt.
C
regels over hoe je je moet gedragen.

Slide 29 - Quiz

Vriendschap is een voorbeeld van een norm.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Een vooroordeel is...

Slide 31 - Question ouverte

Sonja is zielig, want zij zit in een rolstoel. Dit is een
A
vooroordeel
B
stereotype
C
feit

Slide 32 - Quiz

“We laten in deze kroeg geen Marokkanen toe.” Deze uitspraak is een duidelijk voorbeeld van:
A
Stereotype
B
Discriminatie
C
Respect

Slide 33 - Quiz

Einde toets
Je mag nu gaan lezen. 

Slide 34 - Diapositive