Nask 4TL H10.1 Geluid maken en ontvangen - Pulsar

H10 "Geluid maken en ontvangen"
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H10 "Geluid maken en ontvangen"

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt herkennen dat geluid ontstaat bij een geluidsbron.
  • Je kunt herkennen dat geluid zich verplaatst van een geluidsbron via een tussenstof naar een ontvanger.
  • Je kunt de afgelegde weg van geluid berekenen met gebruik van de geluidssnelheid.
  • Je kunt de afgelegde weg van geluid bij echo berekenen met gebruik van de geluidssnelheid.
  • Je kunt de werking van een echolood beschrijven.

Slide 2 - Diapositive

Geluid is...
  • een trilling (let maar op;))
  • heeft altijd een bron nodig, iets dat de trilling veroorzaakt
  • heeft iets nodig om doorheen te reizen ( let maar op;))
  • verplaatst zich als een golf

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Wat gebeurde hier?

Slide 5 - Question ouverte

Geluidsbron
Geluid ontstaat door het trillen van een geluidsbron.
  • stembanden in je keel
  • snaren van een gitaar
  • conus van een luidspreker
  • de motor van een scooter
  • aanslaan van een stemvork

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Wat is geluid?
A
Geluid is een trilling, een golf zoals licht
B
Geluid is energie
C
Geluid is een kracht
D
Geluid is een deeltje zoals water

Slide 8 - Quiz

Geluid komt uit .....
A
een geluidsbron
B
een lichtbron
C
je oren

Slide 9 - Quiz

0

Slide 10 - Vidéo

drukverandering

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Hoe bereikt het geluid jouw oren?
De luchtdruk rondom het voorwerp verandert een klein beetje, waardoor de trillingen zich in alle richtingen bewegen. 

De trillingen bewegen door een tussenstof naar jouw oren. 

Meestal is die tussenstof lucht 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Verplaatsen van geluid

Wisselingen in lucht of waterdruk

Geluid heeft altijd een
tussenstof nodig

Slide 15 - Diapositive

Tussenstof

De tussenstof is vaak lucht, maar niet altijd. 

De tussenstof kan ook een vast stof of vloeistof zijn. 

De snelheid van geluid is afhankelijk van de tussenstof
In de lucht is de geluidsnelheid ongeveer 340 m/s

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

1) Wat gebeurde hier?
2) Hoe kan dit?

Slide 19 - Question ouverte

Geluid kan zich niet verplaatsen in
A
Vaste stoffen
B
Gassen
C
Luchtledige
D
Vloeistoffen

Slide 20 - Quiz

Geluid verplaats door.....
A
Muziek
B
Elektronen
C
Golven
D
Neuronen

Slide 21 - Quiz

De geluidssnelheid is het grootst in?
A
Vaste stoffen
B
Vloeistoffen
C
Gassen

Slide 22 - Quiz

Geluid horen
De trillingen/geluidsgolven bereiken je oren. 

Je trommelvlies gaat meetrillen met de geluidsgolven.
Je hersenen ontvangen een signaal van zintuigcellen waardoor je geluid 'hoort' 

Slide 23 - Diapositive

Afstand berekenen

Slide 24 - Diapositive

Snelheid berekenen

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Bij de volgende vragen heb je een los blaadje nodig.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Echo - Sonar
Echo = Terugkaatsende geluidsgolven

Sonar = Systeem waarmee je afstand tot een voorwerp of prooi kan bepalen dankzij de echo.

Slide 30 - Diapositive

Voorbeeld 2:

Een boot meet hoe diep de zee is. 
Het geluidssignaal (echo) doet er 6 seconde om terug bij de boot te zijn.

Hoe diep is de zee?


Gegeven:
v (zeewater) = 1510 m/s           t = 6 s

Formule:
s = v x t

Berekening:
s = 1510 x 6 = 9060
9060 : 2 = 4530

Antwoord:
De zee is 4530 meter diep. 



Slide 31 - Diapositive

Echoscopie
Een beeld maken met behulp van teruggekaatst geluid.

Slide 32 - Diapositive

Een microfoon is een ........

A
Geluidsbron
B
Geluidsontvanger

Slide 33 - Quiz

Het menselijk gehoor kan geluiden horen met een frequentie tussen ....
A
20 en 2000 Hz
B
20 en 30000 Hz
C
10 en 20000 Hz
D
20 en 20000 Hz

Slide 34 - Quiz

Geluid komt van de geluidsbron via de lucht in je oor
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

Geluid kan zich alleen verplaatsten door lucht
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quiz

Hoe kouder de lucht, hoe ... het geluid.
A
sneller
B
harder
C
zachter
D
langzamer

Slide 37 - Quiz

Huiswerk
Maak nu de opdrachten uit je werkboek

Slide 38 - Diapositive