Nederlands H2.4 Trappen van vergelijking

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

klinkers
medeklinkers

Slide 11 - Question de remorquage

1 klankgroep
3 klankgroepen
2 klankgroepen
circus
route
succes
Belgisch
gevaarlijk
dubbeltal
thee
politie
strand
schreeuw

Slide 12 - Question de remorquage




Zet het zelfstandig naamwoord in het meervoud.

De docent was ziek
A
Zieken
B
Docenten
C
Is
D
De

Slide 13 - Quiz

Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's

Slide 14 - Quiz

meervouden

Wat is het meervoud van idee?
timer
0:30
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Hoeveel trappen van vergelijking zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quiz

De trappen van vergelijking:
dwaas-dwazer-...
A
dwaasts
B
dwazerst
C
dwaast

Slide 23 - Quiz

Trappen van vergelijking:
vreemd - vreemder - .............
A
vreemdst
B
vreemst
C
meest vreemd

Slide 24 - Quiz

Noteer de trappen van vergelijking van het woord 
 'lekker'.
1
2
3
lekker
lekkerder
het lekkerst

Slide 25 - Question de remorquage

Noteer de trappen van vergelijking van het woord 
 'traag'.
1
2
3
 traag
trager
traagst

Slide 26 - Question de remorquage

Trappen van vergelijking:
wat is goed?
A
boos - bozer - bost
B
boos - bozer - boost

Slide 27 - Quiz

Welke 'trappen van vergelijking' zijn goed?
A
mooi - mooierder - mooist
B
mooi - mooier - mooist
C
mooi - lelijker - lelijkst
D
mooi - minder mooi - lelijk

Slide 28 - Quiz

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van lief?
A
lief, liefer, liefst(e)
B
liefst(e), liever, lief
C
lief, liever, liefst(e)
D
liever, lief, liefst(e)

Slide 29 - Quiz

timer
20:00

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive