Klas 3, T4, paragraaf 3, planten en dieren

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Thema 4

Goedemorgen!

• Telefoon in tas of kluis
• Chromebook op tafel, dicht!!!
• Tassen van de tafel
• En....direct aan de slag!

Thema 4

Ordening 

paragraaf 3

Planten en dieren

In deze lesson up:

• Voorbereiden paragraaf 3
• Huiswerk 

Doelen:

4.3.1 Je kunt planten indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten.

4.3.2 Je kunt dieren indelen door te kijken naar de symmetrie en het skelet.

Kenmerken:

Geen celkern!

Wel celwand

Eéncellig

Planten zich voort door deling

Planten ordenen

Planten worden geordend op basis van:

Organen

Cellen 

Voortplanting

Voortplanten

Sporenplanten:

• Planten zich voort met sporen. 
• Sporen zijn eencellig. 
• Sporenplanten zijn meercellig.

Zaadplanten:

• Planten zich voort met zaden. 
• Hebben meestal bloemen en vruchten waarin de zaden ontstaan. 
• Uit zaden ontstaan nieuwe planten.

Meercellige planten

Vaatplanten 

Mossen.

Vaatplanten

Hebben vaten waardoor water en voedingsstoffen worden getransporteerd. 

• Zaadplanten
• Paardenstaarten
• Varens

Mossen

Hebben geen echte wortels of vaten. 

Wel stengels of bladeren.

Voortplanting door sporen

zaadplanten

kenmerken:

wortels, stengels en bladeren

Hout- en bastvaten

voortplanting door zaden.

Worden nog ingedeeld in 

bedektzadige en naaktzadigen

Bedektzadigen

de zaden zitten in de vruchten

Alle planten die bloemen dragen horen hierbij

Naaktzadigen

De zaden zitten tussen de schubben van de kegel

Deze hebben geen bloemen

Bedektzadigen

De bloemen kunnen groot of klein zijn. 

Twee manieren van bestuiven:

Via de wind, kleine bloem

Via insecten, grote bloem

Naaktzadigen

Deze planten hebben bladeren in naaldvorm.

Denk maar aan de kerstboom!

Paardenstaarten

Kenmerken:

• wortels, stengels en bladeren

• vaten voor transport

• voortplanting door zaden

treurwilg

PAARDENSTAARTEN

Kenmerken:

• wortels, stengels en bladeren

• stengels zijn hol en geleed

• vaten voor transport

• voortplanting door sporen

Varens

Kenmerken:

• wortels, stengels en bladeren

• grote, ingesneden bladeren

• vaten voor transport

• voortplanting door sporen

treurwilg

PAARDENSTAARTEN

Kenmerken:

• wortels, stengels en bladeren

• stengels zijn hol en geleed

• vaten voor transport

• voortplanting door sporen

Wieren (algen)

Kenmerken:

• wortels, stengels en bladeren

• grote, ingesneden bladeren

• vaten voor transport

• voortplanting door sporen

treurwilg

PAARDENSTAARTEN

Kenmerken:

• wortels, stengels en bladeren

• stengels zijn hol en geleed

• vaten voor transport

• voortplanting door sporen

Dieren ordenen

Bij het ordenen van dieren zijn de belangrijkste kenmerken de symmetrie en het skelet

Skelet

Inwendig skelet                 uitwendig skelet                 geen skelet   

Symmetrie

Organismen hebben vaak een symmetrische lichaamsbouw.

Symmetrisch betekend dat iets aan twee zijden gelijk is:

Symmetrie

Tweezijdige symmetrische dieren

Veelzijdige symmetrisch 

niet-symmetrisch

Indeling van het dierenrijk

Om het dierenrijk te verdelen wordt deze in 7 stammen verdeeld:

Sponzen

niet-symmetrisch

een skelet van stevige hoornvezels tussen de cellen

zit meestal vast op de zeebodem

Netel-(Holte)dieren

Veelzijdig symmetrisch

meestal geen skelet

leven in het water

vangen van hun prooi met tentakels

Wormen

tweezijdig symmetrisch

geen skelet

het lichaam in lang en dun

Weekdieren

Tweezijdig symmetrisch

meestal een schelp of huisje als skelet

Geleedpotigen

tweezijdig symmetrisch

het skelet is een pantser

Verdeeld in 4 groepen:

Spinachtigen

Kreeftachtigen

Insecten

Veelpotigen

Stekelhuidigen

veelzijdig symmetrisch

inwendig skelet van kalk

de huid is bedekt met 

stekels of knobbels

leven op de bodem van 

de zee

Gewervelden

Tweezijdig symmetrisch

inwendig skelet

Verdeeld in de groepen:

Vissen

reptielen

vogels

amfibieën

zoogdieren

Gewervelden

inwendig skelet

opgebouwd uit wervels

Vissen:

Warmbloedig (altijd dezelfde lichaamswarmte!)

Huid bestaat uit schubben met slijm

Leggen eieren zonder schaal

Ademen met behulp van kieuwen

Leven in het water

Amfibieën

Koudbloedig (past zijn temperatuur aan aan de omgeving!)

Huid is slijmerig

Leggen eieren zonder schaal

Ademen met behulp van longen maar ook huid

Leven op het land en in het water

kikkervisje maakt gebruik van uitwendige kieuwen

Reptielen

Koudbloedig 

Huid droge schubben

Leggen eieren met leerachtige schaal

Ademen met behulp van longen 

Leven op het land en in het water

Vogels

Warmbloedig 

Huid van veren

Leggen eieren met kalkachtige schaal

Ademen met behulp van longen 

Leven op het land en in de lucht

Zoogdieren

Warmbloedig 

Huid met haar

Levendbarend

Ademen met behulp van longen 

Leven op het land en soms in het water

Huiswerk

Maak de opdrachten die bij deze paragraaf horen.

Ze staan klaar in Magister.learn

https: