Cette leçon contient 47 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Globalisering
Slide 1 - Diapositive
1e 2 vragen op examen
Ga zelfstandig door deze presentatie heen
kom je nieuwe stof tegen, maak daarvan aantekeningen
is het bekend dan snel verder
(je krijgt 20 min)
Slide 2 - Diapositive
Voorbeeld productieketen
Slide 3 - Diapositive
Wat zit er in je telefoon en waar komt het vandaan?
Slide 4 - Diapositive
Van grondstof naar je hand = een wereldreis voor je telefoon!
Slide 5 - Diapositive
Lithium uit Chili - zit in de batterij/accu
Slide 6 - Diapositive
Olie, gebruikt in plastic/kunststof - simkaart
Slide 7 - Diapositive
Verder nog....
• Zilver uit Peru • Goud uit de Democratische Republiek Congo • Tin uit India • Koper uit de Verenigde Staten • Nikkel uit Botswana
En nog zo'n 30 andere verschillende mineralen uit 20+ landen!
Slide 8 - Diapositive
Geassembleerd in bijvoorbeeld China
Slide 9 - Diapositive
Globalisering
Je weet de definities (en bijbehorende kenmerken)
2) De 3 oorzaken van globalisering
3) Je weet de invloed van internationale arbeidsdeling op de mondiale verhoudingen
4) Je leert dat de mondiale handelsstromen zich af spelen binnen de triade
5) Je weet dat Zuid-Zuid handel en investeringen belangrijker worden.
Slide 10 - Diapositive
3 kenmerken globalisering
Netwerksamenleving
Tijd-ruimte compressie
Standaardisering
Slide 11 - Diapositive
Migratie
te bekijken vanuit drie dimensies:
economisch (arbeidsmigrant)
politiek (vluchteling, ontheemden)
fysisch (klimaatvluchteling)
Welke push- en pullfactoren spelen bij de verschillende dimensies?
Slide 12 - Diapositive
Hoe beïnvloeden netwerken van bedrijven en migranten steden en gebieden?
Wat zijn de belangrijkste mondiale migratiestromen en waarom zijn die het belangrijkst?
Waarom neemt de Zuid-Zuidmigratie toe?
Slide 13 - Diapositive
Migratiestromen
Slide 14 - Diapositive
Migratiestromen
Zuid-Zuid: van ene ontwikkelingsland naar andere ontwikkelingsland. Snelst stijgende en grootste groep.
Zuid-Noord: van ontwikkelingsland naar rijk land.
Noord-Zuid: van rijk land naar ontwikkelingsland, bij tekort aan werk.
Noord-Noord: van ene rijke land naar andere rijke land, grensgebieden.
Slide 15 - Diapositive
De Indiase diaspora
"Het woord diaspora (naar Oud-Grieks διασπορά; verstrooiing, uitzaaiing) betekent grootschalige verspreiding van een volk over verschillende delen van de wereld." (Wikipedia, n.d.)
Slide 16 - Diapositive
Indiase migratie
Braindrain: Noord-Amerika, Groot-Brittannië en Europa
Laagopgeleide Indiërs: Midden-Oosten
Groot transnationaal netwerk: banden met thuisland blijven
Transporttechnologie: alle technologie rondom het vervoer van grondstoffen, goederen en mensen
Informatie- en communicatietechnologie: technologie rondom de uitwisseling van informatie
Globalisering is de toenemende uitwisseling van grondstoffen, goederen, mensen en informatie. Dus onmogelijk zonder deze technologiën.
Slide 19 - Diapositive
Global Village
tijd-ruimtecompressie
Afname reistijden
Afname transportkosten
Verbetering infrastructuur
-> selectief,
niet overal even snel
Slide 20 - Diapositive
MNO's: MultiNationale Ondernemingen
REDEN VAN OPKOMST MNO'S:
1) ENORM VERBETERDE INFRASTRUCTUUR 2) OPHEFFING VAN HANDELSBELEMMERINGEN --> soms zelfs sterk verbeterd door zogenaamde EPZ's (exportproductiezones)
Slide 21 - Diapositive
centrum-periferie
Slide 22 - Diapositive
Wereldsysteem verandert door globalisering
Vroeger:
Periferie: export grondstoffen
Centrum: verwerking tot halffabricaten en eindproducten
Nu:
Periferie: export grondstoffen
Semiperiferie: verwerking tot halffabricaten en eindproducten
Centrum: Hoofdkantoren, R&D en afzetmarkt
Slide 23 - Diapositive
CSE vraag
Mondiale drugshandel
Slide 24 - Diapositive
Wereldsysteem
Bouwstenen (landen),
centrum / semiperiferie / periferie
economische activiteiten en omvang
relaties: politiek / economisch / cultureel
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Goederenstromen
Slide 27 - Diapositive
Nike
Slide 28 - Diapositive
NEOKOLONIALISME
Periferie blijft gebonden aan de kernlanden. Armere landen economisch afhankelijk zijn van rijke landen, ondanks politieke onafhankelijkheid. Wie zijn nu de machthebbers?