Lowan - het lichaam (herhaling)
1 / 31
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat zie je?
Slide 3 - Carte mentale
Waar zie je de vinger?
A
B
C
D
Slide 4 - Quiz
Waar zie je de knie?
A
B
C
D
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Question ouverte
Waar zie je de tandenborstel?
A
B
C
D
Slide 7 - Quiz
het haar
de darmen
de pillen
het voorhoofd
de zeep
de arm
de keel
de tandenborstel
Slide 8 - Question de remorquage
Slide 9 - Question ouverte
A
de rug
B
de nek
C
de neus
D
de kin
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Question ouverte
A
het oor
B
de neus
C
de oog
D
de keel
Slide 12 - Quiz
A
de neus
B
de wimper
C
de mond
D
de tand
Slide 13 - Quiz
A
de handdoek
B
de zeep
C
de tandenborstel
D
de tandpasta
Slide 14 - Quiz
A
de handdoek
B
de zeep
C
de tandenborstel
D
de tandpasta
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Question ouverte
de benen
de buik
de vinger
de nagel
de rugpijn
de billen
de kin
het hart
Slide 17 - Question de remorquage
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Hij ... veel. (praten)
Slide 20 - Question ouverte
A
het hoofd
B
de keel
C
de rug
D
de oren
Slide 21 - Quiz
Ik ... de was. (doen)
Slide 22 - Question ouverte
Wij ... in de zon. (liggen)
Slide 23 - Question ouverte
Jij ... iets.
A
zeg
B
zegt
C
zeggen
Slide 24 - Quiz
Johan ... naar school.
A
kom
B
komt
C
komen
Slide 25 - Quiz
A
de heup
B
de hoofdpijn
C
de keelpijn
D
de verkoudheid
