Leerwerkboek 1 Wie ben ik? Blok 1KGT les 4

Thema 1 KGT

Les 4
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
M&MMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Thema 1 KGT

Les 4

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kan aan het einde van de les:

  1. Drie belangrijkste dingen noemen, waarop je moet letten als je naar een kaart kijkt. 
  2. Van een kaart zeggen of het een thematische kaart, een overzichtskaart of een topografische kaart is.


  3. Plaatsen opzoeken in de atlas
  4. Kaarten over een gegeven onderwerp opzoeken in de atlas.
  5. Uitleggen hoe de wereldbol is ingedeeld met lengtecirkels en breedtecirkels 

Slide 2 - Diapositive

Werken met kaarten
Een kaart is een tekening van een gebied op een goede kaart staan de volgende onderdelen:
1. De titel. Die geeft aan over welk gebied of over welk onderwerp de kaart gaat.
2. De legenda. Die geeft aan wat de symbolen (= tekens) en kleuren op de kaart betekenen.
3. De schaal. Die geeft aan hoeveel keer groter het gebied in het echt is. De schaal wordt aangegeven met een schaalstok of een schaalgetal. 

Slide 3 - Diapositive

         Het graadnet

Slide 4 - Diapositive

Noord, oost, zuid en west
Als je de aarde door midden hakt op de evenaar krijg je twee helften, namelijk:
- Noordelijk halfrond
- Zuidelijk halfrond

De nulmeridiaan loopt over Engeland.
Evenaar
Lengtecirkels
Breedtecirkels
Liggen op dezelfde lijn als de evenaar.

Slide 5 - Diapositive

  Lengteligging = afstand van een plek tot de nulmeridiaan. 
     - westelijk halfrond: westerlengte (W.L.)  
     - oostelijk halfrond: oosterlengte (O.L.)
Afstand meten in graden ° 
     (180 naar het westen, en 180 
     naar het oosten.

Slide 6 - Diapositive

Breedteligging 
Breedteligging = afstand van een plek tot de evenaar.  
     - noordelijk halfrond: noorderbreedte (N.B.)  
     - zuidelijk halfrond: zuiderbreedte (Z.B.)
  Afstand meten in graden °(0 (evenaar) en 90 (Noord- en Zuidpool)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Breedtecirkels
Lengtecirkels

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Nulmeridiaan
Evenaar
Lengte
Breedte

Slide 12 - Question de remorquage

Slide 13 - Vidéo

Noordpool
Zuidpool
Evenaar

Slide 14 - Question de remorquage

Noordelijk halfrond
Zuidelijk halfrond

Slide 15 - Question de remorquage

90 graden NB (Noorderbreedte)
90 graden ZB (Zuiderbreedte)
0 graden
Breedtecirkels of  Parallellen

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

• Lijnen die evenwijdig lopen aan de evenaar heten breedtecirkels of parallellen.
• De evenaar is de breedtecirkel van .
• De noordpool ligt op 90° NB.
• De afstand van een plaats tot de evenaar noem je de geografische breedte.

Slide 18 - Diapositive

Welke plaats ligt op 30° NB?
A
Caïro
B
Mekka
C
Madrid
D
Durban

Slide 19 - Quiz

Luanda ligt op
A
10° NB
B
10° ZB

Slide 20 - Quiz

Plaatsen die op het zuidelijk halfrond liggen liggen tussen de evenaar en de zuidpool.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz

10 graden Zuiderbreedte
10 graden Noorderbreedte
40 graden Noorderbreedte
40 graden Noorderbreedte
Extra oefenen

Slide 22 - Diapositive

Greenwich
0-meridiaan
Lengtecirkel of Meridiaan

Slide 23 - Diapositive

• Lijnen die van de noordpool naar de zuidpool gaan heten lengtecirkels of meridianen.
• De nulmeridiaan loopt precies over het plaatsje Greenwich bij Londen.
• Het halfrond ten westen van de nulmeridiaan noemen we westelijk halfrond.
• Het halfrond ten oosten van de nulmeridiaan noemen we oostelijk halfrond.

Slide 24 - Diapositive

• De nulmeridiaan ligt op 0°.
• Je kunt 180° in oostelijke of 180° in westelijke lengte tellen.
• Plaatsen die op het oostelijk halfrond liggen liggen op O.L. (oosterlengte).
• Plaatsen die op het westelijk halfrond liggen liggen op W.L. (westerlengte).
• De afstand van een plaats tot de nulmeridiaan noemen we geografische lengte.

Slide 25 - Diapositive

Welke plaats ligt op 20° ZB en 40 °WL?

Slide 26 - Diapositive

Welke plaats ligt op 20° ZB en 40 °WL?
A
1
B
2
C
4
D
B

Slide 27 - Quiz