Quiz

1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn vitale functies?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de ideale waarde van de bloeddruk?
A
120/90
B
120/65
C
120/80
D
ik weet het niet

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vanaf welke temperatuur spreek je van koorts ?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een retentieblaas wordt vaak veroorzaakt door vergroting van de prostaat.


A
Waar
B
Niet Waar

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke twee soorten ademhaling zijn er?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling: Reflexincontinentie wordt ook wel ..... incontinentie genoemd.
A
Musculaire
B
Neurogene
C
Sensibele
D
Iatrogene

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een normale ademhalingsfrequentie?


Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een klysma?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent hypotensie?


Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit hoeveel water bestaat normale feces: Ong.


Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de normaal waarde van de saturatie?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer moet je een urineopvangzak vervangen?

A
Als de urineopvangzak groen kleurt
B
Als deze op de grond is gevallen
C
1 x in de week of wanneer de verbinding tussen de katheter en urineopvangzak is verbroken
D
Als de cliënt het aangeeft.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke kleuren ontlasting ken je?


Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor bloeddruk

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat zijn veel voorkomende afwijkingen bij defecatie?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vaak pas je de wisselhouding toe bij bedlegerige risicocliënten?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet een bisacodyl supp?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke factoren spelen een rol bij het ontstaan van urineweginfecties?
A
Hoge leeftijd, het vrouwelijke geslacht en incontinentie
B
Hoge leeftijd, het mannelijk geslacht en dementie
C
Hoge leeftijd, het mannelijk geslacht en incontinentie.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat betekent "intertrigo"?
A
smetten
B
huidscheuren
C
eilandjes voor de kust
D
decubitus

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het woord uitscheiding?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen uitscheidingsorgaan?
A
Hart
B
Lever
C
Long
D
Nier

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een urineweginfectie?
A
Een ontsteking van de plasbuis
B
Een ontsteking van de blaas
C
Een bacteriële infectie van de urinewegen
D
Een bacteriële infectie van de blaas

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een normale stoelgang is tussen 3x per week tot 3x per dag


A
Waar
B
Niet Waar

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ander woord voor smetten
A
fissuur
B
maceratie
C
intertrigo
D
erosie

Slide 25 - Quiz

maceratie = verweking 
fissuren =scheurtjes / scherpe rode wondlijn, 
erosie =  Gedeeltelijk of volledig verlies van de opperhuid (epidermis)
Wat is een factor die bij kan dragen aan incontinentie?
A
Problemen met de mobiliteit
B
Bijwerking van medicijnen
C
Slaapapneu
D
: Bovenstaande opties kunnen allemaal oorzaken zijn

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is blaas retentie?
A
Is een verstopping van de nieren
B
Is een ophoping van urine in de blaas
C
Is een verstopping in de urineleiders

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoeveel liter bloed pompt het hart per minuut?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn verschillende factoren voor de
keuze voor incontinentiemateriaal. Er zijn er twee het belangrijkst.
Welke twee zijn dit?

A
De wens van de zorgvrager en de mate van incontinentie
B
De wens van de zorgvrager en de soort incontinentie
C
De soort en de mate van incontinentie
D
De prijs en de leveringsmogelijkheden van het materiaal

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn bij bedlegerige cliënten de twee plaatsen waar decubitus het meest voorkomt?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij het verwisselen van de opvangzak is hygiëne belangrijk. Wat hoef je niet te doen?
A
De aansluitpunten met alcohol en een wattenstaafje of gaasje schoonmaken
B
De katheterslang reinigen met water
C
Nieuwe zak aansluiten wanneer de verbinding tussen de katheter en de zak is verbroken.
D
Steriele handschoenen dragen

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

in welke staat moet je lichaam zijn tijdens de check van de vitale functies ?

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat kun je zelf doen om blaastonsteking tegen te gaan?


A
cashewnoten eten
B
pruimen eten
C
cranberry´s eten

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is decubitus?
A
een beschadiging van de huid die ontstaat door langdurige druk
B
een beschadiging van de huid die ontstaat door schuifkracht
C
een beschadiging van de huid die ontstaat door een combinatie van langdurige druk en schuifkracht
D
niet wegdrukbare roodheid

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij wie komt incontinentie van urine vaker voor?
A
Mannen
B
Vrouwen
C
Zowel bij mannen als bij vrouwen even vaak

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaken van decubitus zijn
A
lang zittende houding
B
lang liggende houding
C
beschadigingen door sieraden,kruimels in bed
D
A, B en C zijn goed

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De ideale ligging om decubitus te voorkomen bij bedlegerige cliënten is:
A
bed plat, stabiele zijligging
B
fowlerse houding
C
hoofdsteun 30° omhoog, voeteneind 30° omhoog
D
semi-fowlerse houding: hoofdsteun 30° omhoog en bovenbenen 30° omhoog

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij obstipatie of verstopping gaat de darminhoud te traag door de darm.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kunnen ouderen overlijden aan decubitus?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe word de bovendruk van de bloeddruk ook wel genoemd?

Slide 40 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaat decubitus?
A
operatie
B
slechte doorbloeding
C
door trekkrachten
D
Weinig beweging

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?
A
Decubitus stadium 1
B
Intertrigo

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de behandeling van intertrigo?

Slide 43 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij wie komt intertrigo voor?

Slide 44 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions