Grammatik Nominativ, Dativ, Akkusativ

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Grammatik Nominativ, Dativ, Akkusativ

Wat is de 1e naamval
(Nominativ)?

Hoe vind je de 1e naamval (Nominativ)?

Wat is de 3e naamval
(Dativ)?

Hoe vind je de 3e naamval (Dativ)?

Wat is de 4e naamval
(Akkusativ)?

Hoe vind je de 4e naamval (Akkusativ)?

Der- und Ein-Gruppe im Nominativ, Dativ und Akkusativ

Wat is in de volgende zin de 4e naamval?: Jonas hat einen Pullover gekauft.

Meine Oma lag ein... Woche (v) im Krankenhaus.

1. eine
2. einer
3. ein
4. einem

Maria gibt d...... Kind einen Apfel.

1. den
2. dem
3. der

Wat is in de volgende zin de 3e naamval?: Maria gibt dem Kind einen Apfel.

Mein Bruder hat ___ (das Geschenk) für mich gekauft

1. den Geschenk
2. die Geschenk
3. dem Geschenk
4. das Geschenk

Wir gehen in d....... Park (m) spazieren

1. dem
2. der
3. den
4. die

Wir gehen in den Park spazieren.
Waarom is het in deze zin "den Park" en niet "dem Park" ?