BK1 Blok 2: Schrijven


Schrijven 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon


Schrijven 

Slide 1 - Diapositive

Weet je nog???

de aansporende tekst (advertentie) 

de informerende tekst (nette e-mail)

de overtuigende tekst (tekst met een mening) 

Slide 2 - Diapositive

Vandaag ...



de informerende tekst (het nieuwsbericht)

Slide 3 - Diapositive

Vragen voor een informerende tekst
Als je een informerende tekst, zoals een nieuwsbericht, moet maken dan begin je niet meteen met schrijven. Je bereidt het schrijven eerst voor. Dat doe je door antwoord te geven op een aantal vaste vragen. De 5W+1H-vragen.

Als je de vragen hebt beantwoord, dan kun je beginnen 
met het schrijven van je informerende tekst. 
In je tekst verwerk je alle antwoorden.

Slide 4 - Diapositive

Bereid het schrijven van een nieuwsbericht voor.

Maak nu zelf een informerende tekst. Schrijf een nieuwsbericht over iets wat kortgeleden in je eigen leven is gebeurd. Dat kan een bijzondere gebeurtenis zijn: je hebt bijvoorbeeld het winnende doelpunt gemaakt in een belangrijke wedstrijd. Het kan ook een normale gebeurtenis zijn: je hebt bijvoorbeeld een paar nieuwe sneakers gekocht.

Over welke gebeurtenis uit je eigen leven ga je een nieuwsbericht schrijven?

Slide 5 - Diapositive

Ik ga schrijven over …

Slide 6 - Question ouverte

Gebruik de 5W+1H-vragen.
Geef bij de gebeurtenis die je hebt gekozen antwoord op de 5W+1H-vragen.

Wie? …
Wat? …
Waar? …
Wanneer? …
Waarom? …
Hoe? …

Slide 7 - Diapositive

Bedenk een titel.

Lees je nieuwsbericht  nog eens door en geef het nu een titel die er goed bij past.

Slide 8 - Diapositive

Controleren!
Kijk je nieuwsbericht na!


Begint elke zin met een hoofdletter?
Eindigt elke zin met een punt, vraagteken of uitroepteken?
Staat in elke zin een persoonsvorm?
Staat er een titel boven de tekst?
Worden de 5W+1H-vragen beantwoord?









Slide 9 - Diapositive

Informatie zoeken op internet
Als je informatie zoekt op internet, typ je zo precies mogelijk waar je naar op zoek bent.

Wil je informatie over de bekende schaatser Sven Kramer, typ dan niet Kramer. Dan krijg je veel te veel zoekresultaten.

Typ je Sven Kramer, dan is het aantal treffers al veel kleiner.

Nog beter kun je typen “Sven Kramer” (met aanhalingstekens). Dan heb je nog minder treffers.

Als je wilt weten welke records Sven Kramer heeft geschaatst, typ dan: “records Sven Kramer”. Dan zie je nog maar een paar zoekresultaten.

Slide 10 - Diapositive

Mara woont in Groningen. Ze wil weten welke films er de komende vrijdagavond in de bioscoop draaien. Ze zoekt op internet. Welke zoekwoorden kan zij het best gebruiken?

Slide 11 - Question ouverte

Welke woorden typ je in als je wilt weten welke prijzen Rüdiger Bertram voor zijn boeken heeft gekregen?

Slide 12 - Question ouverte

Welke woorden typ je in als je wilt weten hoe je een heerlijke bananenshake moet maken?

Slide 13 - Question ouverte

Welke woorden typ je in als je wilt weten of er in jouw stad of dorp een theater is?

Slide 14 - Question ouverte

Welke woorden typ je in als je wilt weten wat de gebruikers vinden van de Samsung i9500?

Slide 15 - Question ouverte

Bereid het schrijven van een nieuwsbericht voor.
Schrijf een nieuwsbericht waarvoor je informatie moet opzoeken op internet. Het nieuws mag echt gebeurd zijn, maar je mag het ook verzinnen. Kies voor het onderwerp van je nieuwsbericht een van de afbeeldingen.

Bekijk de afbeeldingen. Bij welke wil je een nieuwsbericht schrijven?

Slide 16 - Diapositive

Kies een afbeelding!

Slide 17 - Diapositive

Gebruik de 5W+1H-vragen.
Geef bij de gebeurtenis die je hebt gekozen antwoord op de 5W+1H-vragen. 

Wie? …
Wat? …
Waar? …
Wanneer? …
Waarom? …
Hoe? …
Zoek ook informatie op het internet!

Slide 18 - Diapositive