Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
H6 productie en markt
6.4 Nog meer produceren?
Slide 1 - Diapositive
Herhaling 6.3
- Hoe bereken je de brutowinst en nettowinst? Denk aan het stappenplan!
Zelf gelezen:
- Wat is het verschil tussen een verkoopprijs en een consumentenprijs?
Vragen over?
Slide 2 - Diapositive
Vandaag
- Hoe bereken je de productie per werknemer?
- Hoe kunnen bedrijven meer gaan produceren?
- Wat levert de productie voor de samenleving op?
Slide 3 - Diapositive
arbeidsproductiviteit
totale productie in een periode : aantal werkenden
Een kledingfabriek produceert 120 000 T-shirts per week.
Er zijn 16 werknemers die elk 5 dagen per week werken.
De arbeidsproductie per dag is 120 000 ÷ 5 = 24 000 T-shirts.
De arbeidsproductiviteit is 24 000 ÷ 16 = 1500 T-shirts per persoon per dag.
Slide 4 - Diapositive
Productiecapaciteit
Nu zelf maken opgave 38 en 42
10 minuten tijd
Slide 5 - Diapositive
uitwerking 38
Er zijn 6 x 52 = 312 productiedagen per jaar.
132.600 ÷ 312 = 425 fietsen per dag.
b 425 ÷ 8,5 = 50 fietsen per uur.
50 ÷ 128 = 0,4 fietsen per persoon per uur.
Slide 6 - Diapositive
uitwerking 42
148.200 ÷ 312 = 475 fietsen per dag.
475 ÷ 8,5 = 55,9 fietsen per uur.
Het aantal werknemers is 128 – 25 = 103
55,9 ÷ 103 = 0,54 fietsen per persoon per uur.
b De stijging is 0,54 – 0,4 = 0,14 fietsen per uur.
c 0,14 ÷ 0,4 x 100 = 35% gestegen
Slide 7 - Diapositive
Productiecapaciteit
De productiecapaciteit is hoeveel een bedrijf maximaal kan produceren. Dit is afhankelijk van alle beschikbare kapitaalgoederen en arbeidskrachten.
Slide 8 - Diapositive
kapitaalgoederen
Slide 9 - Carte mentale
Technologische ontwikkelingen
Technologische ontwikkelingen hebben invloed op de productiecapaciteit.
Productietechnieken en en machines worden steeds beter, het productieproces wordt steeds kapitaalintensiever.
Slide 10 - Diapositive
Onderbezetting
Als machines niet gebruikt worden of er is niet voldoende werk voor het personeel.
Slide 11 - Diapositive
Overbezetting
Als er meer vraag is naar producten dan het bedrijf met zijn machines en personeel aan kan.
Slide 12 - Diapositive
Arbeidsproductiviteit is afhankelijk van:
toepassing moderne technieken;
opleidingsniveau van werkende bevolking;
arbeidsverdeling en specialisatie;
beloning (salaris en eventuele bonus);
arbeidsomstandigheden & werksfeer.
Slide 13 - Diapositive
Arbeidsproductiviteit
Er werken veel mensen aan een bepaald product gedurende het productieproces. In een kledingfabriek werken bijvoorbeeld veel naaisters. De ene persoon kan sneller/meer naaien dan een ander en heeft daarom een hogere arbeidsproductiviteit.
= De productie per persoon, in een bepaalde tijd.
Slide 14 - Diapositive
Arbeidsproductiviteit
Productie per persoon in een bepaalde tijd
Als arbeidsproductiviteit stijgt -> dalen loonkosten PER PRODUCT-> verkoopprijs kan omlaag -> afzet neemt toe
Slide 15 - Diapositive
Maatschappelijke kosten
Maatschappelijke kosten zijn de kosten van milieuvervuiling die door ons allemaal worden betaald.
Slide 16 - Diapositive
MVO
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
bedrijven houden zoveel mogelijk rekening met de gevolgen van de productie voor mens en milieu
Slide 17 - Diapositive
Als de arbeidsproductiviteit toeneemt, kunnen de productiekosten ...
A
dalen.
B
stijgen.
C
gelijk blijven.
D
verdwijnen.
Slide 18 - Quiz
Een bedrijf produceert 30.000 frikadellen. Er werken 25 mensen in de fabriek en 5 op kantoor. Bereken de arbeidsproductiviteit.
A
1.200
B
750
C
1.000
D
6.000
Slide 19 - Quiz
Wat is NIET van invloed op de arbeidsproductiviteit?
A
scholing
B
arbeidsvoorwaarden
C
arbeidsverdeling
D
openingstijden
Slide 20 - Quiz
Er is meer vraag is naar producten dan het bedrijf met zijn machines en personeel aan kan, dit noem je:
A
onderbezetting
B
overbezetting
Slide 21 - Quiz
De winkels zijn in december elke avond open. Wordt hierdoor de arbeidsproductiviteit groter?
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quiz
Hoe beïnvloedt concurrentie de arbeidsproductiviteit?
A
doordat je sneller en beter gaat produceren neemt de arbeidsproductiviteit af
B
doordat je beter wil zijn dan je concurrenten, gaat dat vanzelf
C
doordat je beter wil zijn dan je concurrent blijft de arbeidsproductiviteit gelijk
D
doordat je de concurrentie voor wilt blijven, ga je sneller en beter produceren en neemt de arbeidsproductiviteit toe
Slide 23 - Quiz
Er ontstaat 7.000 liter verontreinigd water per spijkerbroek. Dit wordt zelden gereinigd. Dit water is een voorbeeld van: