Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Interview
Slide 1 - Diapositive
Hoe staat het ervoor?
Zijn er vooraf nog vragen?
Zorg dat je de volgende les het een en ander kan verwerken. Hier heb je tijdens de les tijd voor.
Slide 2 - Diapositive
Doel
Het verschil uitleggen tussen directe en indirecte rede
Slide 3 - Diapositive
Directe rede
Toen zei ze tegen me: 'Ik wil je nooit meer zien.' (directe rede)
Zal ik je naar huis brengen?', vroeg hij verlegen. (directe rede)
Slide 4 - Diapositive
Indirecte rede
(1b) Toen zei ze tegen me dat ze me nooit meer wilde zien. (indirecte rede)
(2b) Hij vroeg verlegen of hij haar naar huis mocht brengen. (indirecte rede)
Slide 5 - Diapositive
Wat is het verschil?
Slide 6 - Diapositive
Wanneer denk je dat je directe rede gebruikt?
Slide 7 - Question ouverte
Wanneer denk je dat je indirecte rede gebruikt?
Slide 8 - Question ouverte
Wat vind jij zelf mooier?
A
Directe rede
B
indirecte rede
Slide 9 - Quiz
Wat lijkt jou fijner schrijven?
A
Directe rede
B
indirecte rede
Slide 10 - Quiz
Telefoons kunnen tijdelijk weg
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Directe vorm
Hoe doe je het?
Je schrijft de vragen op en de antwoorden ertussen. De antwoorden hoef je niet letterlijk over te nemen. Je kunt het samenvatten.
Slide 13 - Diapositive
Indirecte vorm
Je maakt van de vragen en antwoorden een aaneengesloten verhaal. Hierbij kun je zelf meer keuzes maken. Je kunt het verhaal sturen in de richting van je interviewdoel. Je kunt overslaan wat niet belangrijk is of niet interessant genoeg.
Slide 14 - Diapositive
Oefening
één van jullie stelt mij een vraag.
Die vraag gaan wij zo op twee manieren opschrijven in Lessonup