Paragraaf 6.4 Komt de overheid rond?

6.4
Pincode Hoofdstuk 6. Wat regelt de overheid?
  1. De overheid: wie is dat?
  2. Wat doet de overheid voor ons?
  3. Hoe komt de overheid aan geld?
  4. Komt de overheid rond?
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

6.4
Pincode Hoofdstuk 6. Wat regelt de overheid?
  1. De overheid: wie is dat?
  2. Wat doet de overheid voor ons?
  3. Hoe komt de overheid aan geld?
  4. Komt de overheid rond?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Rijksbegroting
De derde dinsdag in september is Prinsj dag. Dan leest de koning de troonrede voor. En de regering maakt dan de rijksbegroting bekend.

De rijksbegroting is een overzicht van
de verwachte inkomsten en uitgaven
van het Rijk voor het komende jaar.

Slide 3 - Diapositive

Miljoenenennota
Bij de rijksbegroting hoort de miljoenennota. Hierin legt de regering uit welke keuzes zij gemaakt heeft.

Bijvoorbeeld waarom zij gaat
bezuinigen. Of waarom de BTW
verhoogd wordt.

Slide 4 - Diapositive

Begrotingstekort (of overschot)
De inkomsten en uitgaven op de rijksbegroting zijn nooit helemaal gelijk aan elkaar:
  • als de uitgaven meer zijn dan de inkomsten, is er een begrotingstekort
  • als er meer inkomsten dan uitgaven zijn, is er een begrotingsoverschot

Slide 5 - Diapositive

Rekenen met grote getallen

Slide 6 - Diapositive

Rekenen met grote getallen
Als je met miljarden en miljoenen moet rekenen, kun je de miljarden omzetten in miljoenen: 1 miljard = 1.000 miljoen, bijvoorbeeld:
  • € 54 miljard = 54 × € 1.000 miljoen = € 54.000 miljoen
  • € 1,8 miljard = 1,8 × € 1.000 miljoen = € 1.800 miljoen

Het omgekeerde kan ook, van miljoenen kun je miljarden maken:
1.000 miljoen ÷ 1.000 = 1 miljard, bijvoorbeeld:
  • € 12.500 miljoen = (€ 12.500 ÷ 1.000) miljard = € 12,5 miljard
  • € 5.400 miljoen = (€ 5.400 ÷ 1.000) miljard = € 5,4 miljard

Slide 7 - Diapositive

Rekenen met grote getallen
Opdrachten
1. De overheid ontving € 11,8 miljard aan BTW. In de volgende periode was dat € 400 miljoen meer. Hoeveel miljoen kreeg de overheid toen?
  • € 11,8 miljard = € 11.800 miljoen
  • € 11.800 miljoen + € 400 miljoen = € 12.200 miljoen = € 12,2 miljard

2. Nederland heeft 17 miljoen inwoners. De overheid geeft € 8 miljard uit aan het voortgezet onderwijs. Hoeveel is dat gemiddeld per inwoner?
  • € 8 miljard ÷ 17 miljoen (miljarden kun je omzetten naar miljoenen)
  • € 8.000 miljoen ÷ 17 miljoen (bij delen mag je miljoenen tegen elkaar wegstrepen)
  • € 8.000 ÷ 17 = € 470,59

Slide 8 - Diapositive

Maakwerk



Paragraaf 6.4 Komt de overheid rond?
  • opgaven 47 t/m 61 maken
  • Klaar? Maak de plusopdrachten

Slide 9 - Diapositive

Wat staat er in de rijksbegroting?
A
verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk van het afgelopen jaar
B
verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk voor het komend jaar
C
bezittingen en schulden van het Rijk van het afgelopen jaar
D
bezittingen en schulden van het Rijk voor het komend jaar

Slide 10 - Quiz

In 2023 zijn de inkomsten van Nederland begroot op 366,4 mld en de uitgaven op 395 mld.

Hoeveel is het begrotingstekort (of overschot)?
A
28,6 mld tekort
B
28,6 mld overschot
C
25,6 mld tekort
D
25,6 mld overschot

Slide 11 - Quiz

In 2023 zijn de inkomsten van Nederland begroot op 366,4 mld en de uitgaven op 395 mld.

Hoeveel % is het begrotingstekort van de uitgaven?
A
5,6%
B
6,3%
C
7,2%
D
8,1%

Slide 12 - Quiz

In 2023 zijn de uitgaven van Nederland 395 mld en hebben we 17 mln inwoners.
Hoeveel zijn de gemiddelde uitgaven per inwoner van Nederland in 2023?
A
€ 23,24
B
€ 23.235,29
C
€ 43.04
D
€ 43.037,96

Slide 13 - Quiz

Maakwerk voor de volgende keer



Paragraaf 6.4 Komt de overheid rond?
  • opgaven 47 t/m 61 maken

Slide 14 - Diapositive