Rituelen, feesten en symbolen (par. 4.3)

Rituelen, feesten en symbolen (par. 4.3)
Brugklas
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Rituelen, feesten en symbolen (par. 4.3)
Brugklas

Slide 1 - Diapositive

Wat vieren christenen allemaal?
(denk aan feestdagen en rituelen die passen bij leuke/vrolijke momenten)

Slide 2 - Carte mentale

Rituelen
- In het chr. zijn er veel rituelen, vaak bij belangrijke momenten uit het leven
- Die rituelen noemen christenen sacramenten
- Sacramenten zijn handelingen die steeds terugkeren op een vast tijdstip
- Door die rituelen voelen mensen zich meer verbonden met God

Slide 3 - Diapositive

Rituelen
- De Katholieke Kerk kent zeven sacramenten:
Doopsel, Vormsel, Huwelijk, Ziekenzalving, Eucharistie, Biecht & Priesterwijding.
- Protestanten kennen er maar twee:
Doopsel & Eucharistie

Slide 4 - Diapositive

Reden
In de Bijbel kun je lezen dat Jezus gedoopt is en aan de eucharistie heeft meegedaan (laatste avondmaal met zijn leerlingen). Protestanten zeggen dat de Bijbel de basis voor het geloof is, daarom erkennen zij maar twee sacramenten.

Slide 5 - Diapositive

Wat gebeurt er tijdens het heilig doopsel?

Slide 6 - Question ouverte

Feesten
- Het Christendom kent een aantal grote feesten die wereldwijd worden gevierd:
Kerstmis, Pasen, Hemelvaart & Pinksteren


Slide 7 - Diapositive

Wat vieren we tijdens Kerstmis?
A
Dat het volk in Bethlehem wordt geteld
B
Dat Jezus van Nazareth wordt geboren
C
Dat Jozef een kind krijgt met Maria
D
De komst van het licht

Slide 8 - Quiz

Wat vieren we tijdens Pasen?
A
Dat de lente begonnen is
B
Dat de Paashaas eitjes verstopt heeft
C
Dat Jezus uit de dood is opgestaan
D
Dat Jezus veroordeeld wordt tot de dood

Slide 9 - Quiz

Wanneer is Hemelvaart?
A
30 dagen na Pasen
B
35 dagen na Pasen
C
40 dagen na Pasen
D
50 dagen na Pasen

Slide 10 - Quiz

Wat vieren we tijdens Hemelvaart?
A
Dat Jezus terugkeert naar God
B
Dat Jezus brood uitdeelt aan armen
C
Dat Jezus de koning van Israël wordt
D
Dat de Heilige Geest naar Jeruzalem neerdaalt

Slide 11 - Quiz

Wanneer is Pinksteren?
A
50 dagen na Pasen
B
Altijd na de meivakantie
C
In het begin van de Zomer
D
30 dagen na Pasen

Slide 12 - Quiz

Wat vieren we tijdens Pinksteren?
A
Dat Jezus op vakantie kan gaan
B
De verjaardag van Maria
C
Dat de Heilige Geest naar Jeruzalem neerdaalt
D
Dat de Heilige Geest terug naar God gaat

Slide 13 - Quiz

Welke Christelijke symbolen
kennen jullie al?

Slide 14 - Carte mentale

Symbolen
- Symbolen zijn zichtbare tekens van dingen die mensen zinvol vinden
- Bij rituelen kom je vaak symbolen tegen, zo ook in het chr.

- Bij het doopsel staat water symbool voor geestelijk schoon zijn
- Symbolen helpen met herkenbaarheid

Slide 15 - Diapositive

Welke uitspraak is juist?
Het kruis verwijst naar...
A
sieraden en schoonheid
B
dat je dicht bij God staat
C
dat je moet sterven voor je zonden
D
Dat er leven is na de dood

Slide 16 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
Het brood staat symbool voor...
A
Het lichaam van Christus
B
Het leven
C
De dood
D
God

Slide 17 - Quiz

Herhaling: hoe noemen christenen rituelen?
A
Profetieën
B
Evangeliën
C
Sacramenten
D
Kardinalen

Slide 18 - Quiz

Herhaling: hoeveel sacramenten hebben katholieken?
A
2
B
3
C
6
D
7

Slide 19 - Quiz

Herhaling: welke twee sacramenten hebben protestanten?
A
Doopsel en huwelijk
B
Doopsel en eucharistie
C
Huwelijk en ziekenzalving
D
Biecht en ziekenzalving

Slide 20 - Quiz

Pro-vraag: als het goed is maakt een katholiek persoon tijdens zijn leven 7 sacramenten mee. Waar of niet?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Als je tot priester wordt gewijd, mag je niet meer trouwen. Deze sacramenten kun je dus niet allebei meemaken.

Slide 22 - Diapositive

Pro-vraag: door wie is Jezus gedoopt?
A
Door Johannes
B
Door Maria
C
Door Petrus
D
Door God

Slide 23 - Quiz

Jezus werd gedoopt door
Johannes de Doper.
(afbeelding uit de orthodoxe kerk)

Slide 24 - Diapositive

Welke kennis neem je mee
uit deze les?

Slide 25 - Carte mentale