Les 21 maart B2

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Bienvenidos a la clase de  español
Hoy es viernes, 22 de marzo

Slide 2 - Diapositive

El programa de hoy
Introducción
25 minutos de  estudiar (zelfstandig)
25 minutos para el oefen SO
Cierre

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
Lesdoel: aan het eind van de les ben ik bezig geweest met het bestuderen van de leerstof voor het SO van komende week.

Slide 4 - Diapositive

presente: verbos irregulares
hacer, yo
A
haco
B
hago
C
hecho
D
hazco

Slide 5 - Quiz

Welk werkwoord is onregelmatig?
A
Estudiar
B
Tener
C
Comer
D
Vivir

Slide 6 - Quiz

regelmatig werkwoord (niet wederkerend)
wederkerend werkwoord
Onregelmatig werkwoord
vivir = wonen/ leven
hablar = praten
levantarse = opstaan
acostarse = naar bed gaan 
visitar = bezoeken
Ducharse = douchen
tomar = nemen
bañarse = badderen 
tener = hebben
vestirse = aankleden
escribir = schrijven
lavarse = wassen
leer = lezen
comer = eten
trabajar = werken
mirar = kijken
querer = willen
Ser = zijn
vender = verkopen

Slide 7 - Question de remorquage

De woordvolgorde in zinnen met gustar kan:
A
op één manier
B
op twéé manieren

Slide 8 - Quiz

Wat betekent GUSTAR?
A
lezen
B
werken
C
leuk vinden
D
eten

Slide 9 - Quiz

De voornaamwoorden bij gustar zijn:
A
me, te, se, nos os, se
B
me te, lo, la, nos, os los, las
C
me, te, le, nos ,os, les
D
mi, tu, su, nos ,os, su

Slide 10 - Quiz

A tí __________________ (gustar) las tapas.
A
te gusta
B
me gusta
C
te gustan
D
me gustan

Slide 11 - Quiz


A mí ____________(gustar) la fruta.
A
me gusto
B
me gusta
C
me gustan
D
me gustas

Slide 12 - Quiz

A María __________________ (gustar) los viajes.
A
gustan
B
le gusta
C
le gustan
D
la gustan

Slide 13 - Quiz


A mí ____________(gustar) la ciudad.
A
me gustar
B
me gusta
C
me gustan
D
me gusto

Slide 14 - Quiz

A vosotros __________________ (gustar) los viajes.
A
gustan
B
gusta
C
os gustan
D
vostros gustan

Slide 15 - Quiz

Vul de juiste vorm van GUSTAR in:
¿Te ____________ comer?


A
gusta
B
gustan

Slide 16 - Quiz

Vul de juiste vorm van GUSTAR in:
¿Te ____________ comer?


timer
0:15
A
gusta
B
gustan

Slide 17 - Quiz

Me __________________ (gustar) las tiendas.
A
gustan
B
gusta

Slide 18 - Quiz

A María __________________ (gustar) los viajes.
A
gustan
B
gusta
C
le gustan
D
la gustan

Slide 19 - Quiz

A María __________________ (gustar) las tapas.
A
les gustan
B
le gusta
C
le gustan
D
la gustan

Slide 20 - Quiz

Me __________________ (gustar) las gambas.
A
gustan
B
gusta

Slide 21 - Quiz

Ik snap hoe GUSTAR werkt en kan het toepassen:
A
JA!
B
Best wel
C
Niet echt
D
Echt totaal niet

Slide 22 - Quiz

Ik ben net minimaal 20 minuten de leerstof bezig geweest
A
B
No
C
Así así
D
No lo sé

Slide 23 - Quiz

SO dinsdag 26 maart 4de uur
De komende 25 minuten:
¡A estudiar! 
- maak je samenvatting
- maak de opdrachten van de studiewijzer
- bestudeer de opdrachten uit het boek nogmaals

Slide 24 - Diapositive

Oefen SO
SO 25 maart is op  papier
Oefen SO dus ook!
Probeer het oefen SO binnen 25 minuten af te hebben!
¡Háblame si quieres tener feedback!

Slide 25 - Diapositive

Cierre
Lesdoel: aan het eind van de les ben ik bezig  geweest met het bestuderen van de leerstof voor het SO van komende week.

Próxima clase: SO hoofdstuk 1 t/m 6 (herhaling)

Slide 26 - Diapositive