Bouwsteen 5 Les 3

Herhaling Hoofd- en bijzaken
Lesdoel
* Je oefent het onderscheid te maken tussen Hoofd- en bijzaken
* Je oefent om het verschil tussen hoofd- en bijzaken te benoemen 

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling Hoofd- en bijzaken
Lesdoel
* Je oefent het onderscheid te maken tussen Hoofd- en bijzaken
* Je oefent om het verschil tussen hoofd- en bijzaken te benoemen 

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn hoofdzaken?

Slide 2 - Question ouverte

Hoofdzaken
* Alle belangrijke zaken die over een onderwerp worden gegeven.
* Hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea.
* Tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden.
* Hoofdzaken kunnen niet weggelaten worden.

Slide 3 - Diapositive

Wat zijn bijzaken?

Slide 4 - Question ouverte

Bijzaken
 * De minder belangrijke informatie over het onderwerp.



* Bijzaken kun je weglaten in een tekst.
* Extra uitleg, voorbeelden en details.
* Bijzaken maken de tekst leuker en beter te begrijpen.


Slide 5 - Diapositive

Wat is de hoofdzaak?
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
___________________
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.

Slide 6 - Quiz

Wat is de hoofdzaak?
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
________________
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.

Slide 7 - Quiz

Teksten met meer alinea's


* Elke alinea heeft een eigen 

   hoofdzaak, want de schrijver 

   wil in elke alinea iets vertellen


* De rest van de zinnen zijn 

   bijzaken.

Slide 8 - Diapositive

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 9 - Quiz

Voorbeelden zijn
A
hoofdzaken
B
bijzaken

Slide 10 - Quiz

Gebruik je in het maken van een samenvatting hoofdzaken en bijzaken of alleen hoofdzaken?
A
hoofdzaken en bijzaken
B
hoofdzaken
C
bijzaken

Slide 11 - Quiz

De eerste en de laatste zin van elke alinea lezen.
Het onderwerp van een alinea.
De belangrijkste informatie uit de tekst.
De belangrijkste zin van de alinea.
Dit is minder belangrijk in een tekst.
de hoofdzaken
de bijzaken
de kernzin
globaal lezen
het deelonderwerp

Slide 12 - Question de remorquage

Zelfstandig Werken
Bouwstenen H5
Lezen/Luisteren afmaken
Tussentoets (oud maken)

Slide 13 - Diapositive